Meer transparantie EU in banden onderzoek en bedrijfsleven

Lotte RooijendijkEuropees, Feature, Integriteit, Internationaal, Lobbyen, News, Nieuws, Wetgeving

Amsterdam, 25 augustus 2016 – De Europese Ombudsman, Emily O’Reilly, heeft geoordeeld dat de Europese Commissie niet enkel de namen van deskundigen die wetenschappelijke adviezen geven moet vermelden, maar ook hun banden met het bedrijfsleven. De Ombudsman geeft aan dat iedereen moet kunnen nagaan of er sprake is van eventuele belangenverstrengeling. Volgens haar moet de EU bij klachten grondiger en gedetailleerder aan kunnen tonen dat onderzoekers onafhankelijk zijn en zich niet hebben laten beïnvloeden door industriële belangen.

Het advies van de Europese Ombudsman volgt na een zaak aangekaart door Testbiotech, een Duits instituut dat de risico’s van biotechnologie in kaart brengt. Het instituut stelt dat bij een onderzoeksproject naar de risico’s van gemanipuleerde planten, gefinancierd door de EU, sprake is van bedenkelijke banden met de industrie. De Ombudsman concludeerde na onderzoek dat de Europese Commissie formeel geen regels heeft overtreden, maar ze onderschrijft de verzoeken van Testbiotech waarin zij een meer diepgaande uitleg eisen van de EU-commissie over de banden tussen de industrie en de wetenschap.

Klacht van Testbiotech tegen EU

De klacht van Testbiotech was gericht tegen de Europese Commissie en de omgang met mogelijke belangenconflicten bij door de overheid gefinancierde onderzoeksprojecten. De EU Ombudsman besloot na onderzoek dat er geen duidelijk bewijs was voor wanbeheer bij de Europese Commissie. De Ombudsman steunt echter een aantal van de meest relevante verzoeken van het instituut en concludeert dat de Europese Commissie een vollediger en grondigere uitleg moet geven waarom zij van mening is dat de banden tussen industrie en wetenschappers geen belangenverstrengeling creëren. Bovendien stelt de Ombudsman dat de namen van betrokken deskundigen moeten worden gepubliceerd samen met hun belangenverklaringen.

De reden voor de klacht van Testbiotech was een door de overheid gefinancierd onderzoeksproject, genaamd GRACE, gericht op het onderzoeken van de risico’s van genetisch gemanipuleerde planten. Testbiotech zou in verscheidene rapporten hebben laten zien dat er sprake is van ‘industriële vriendjespolitiek’ binnen dit project.

De klacht werd in maart 2015 ingediend en in november 2015 zou Testbiotech meer bewijs hebben gevonden van soortgelijke problemen in andere EU-projecten in dezelfde sector. Niettemin werden de bevindingen van Testbiotech door EC van de hand gewezen zonder enige uitleg of gedetailleerdere redenen. Echter, het oordeel van de Europese Ombudsman impliceert dat significante verandering nodig is voor de toekomst.

EU

Bevooroordeling in risico-onderzoek

“Er is een algemeen probleem met een sterke bevooroordeling in het risico-onderzoek en de risico-analyse van genetisch gemanipuleerde organismen die de industrie begunstigen. Er zijn meerdere links naar de biotech-industrie. En het probleem kan niet worden herleid naar de betalingen voor specifieke experts. Bijvoorbeeld, intellectuele vooringenomenheid is belangrijk in de activiteiten van organisaties die een sterke aansluiting bij de industrie hebben. Ook de strijd om financiering te vinden is van groot belang. In werkelijkheid krijgen gezondheid en milieu niet veel prioriteit”, aldus Christoph Then, directeur van Testbiotech.

Het probleem met bevooroordeling in risico-analyse betreft volgens Testbiotech niet alleen specifieke onderzoeksprojecten, maar ook onderzoeksinstellingen en de bevoegde EU-autoriteiten. Zo zou de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) herhaaldelijk zijn geconfronteerd met problemen in verband met belangenconflicten binnen de expert panels. En tot nu toe zou EFSA nog steeds geen overtuigende oplossing hebben kunnen vinden. Onlangs suggereerde de directeur van de EFSA, Bernhard Url, dat terwijl de betalingen van de industrie naar de EFSA experts als een belangenconflict moeten worden beschouwd, hun ‘intellectuele vooroordeel” gewoon zou moeten worden genegeerd in de toekomst.

“Wegkijken of opzettelijke onwetendheid betekent dat deze problemen alleen maar groter en groter worden. Het is tijd voor een verandering. De uitvoering van het besluit van de EU-ombudsman zou een belangrijke eerste stap kunnen zijn. We moeten maatregelen nemen om te voorkomen dat de wetenschap misbruikt wordt door de industrie. Wat we nodig hebben in aanvulling op transparantie zijn strenge en duidelijke regels om belangenconflicten te vermijden”, aldus Then.

Transparantie EU  blijft discussiepunt

De Europese Commissie maakt gebruik van expertgroepen die een grote rol spelen bij het ontwikkelen van wetgeving. Uit het onderzoek van de Europese Ombudsman blijkt dat het evenwicht in deze groepen ontbreekt: bepaalde bedrijfsbelangen zijn in hun voordeel of experts met persoonlijke belangen nemen deel aan deze expertgroepen. Vaak is het onduidelijk wie er deel uitmaakt van de groep en welke belangen deze persoon heeft. Hierdoor wordt de besluitvorming binnen de Europese instellingen vertroebeld. Het is belangrijk dat de Europese instellingen naar hun eigen manier van werken gaan kijken. Dan wordt de transparantie pas echt aanzienlijk vergroot.