Inventarisatierapport buitenlandse omkoping OESO-landen

Lotte RooijendijkCorruptie, Feature, Fraude, Integriteit, Internationaal, Onderzoeken, Private sector

Amsterdam, 14 december 2016 – De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO, oftewel OECD) heeft op de Internationale Anti-Corruptie Dag van 9 december jl. een inventarisatierapport gepubliceerd met als onderwerp de aansprakelijkheid van rechtspersonen in buitenlandse omkopingszaken. In dit uitgebreide rapport geeft de OESO een samenvatting van de huidige stand van zaken wat betreft de standaarden van de aangesloten landen en laat daarbij ook per land zien wat de verbeterpunten zijn.

Het OESO-verdrag inzake bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijke transacties verplicht de aangesloten landen om een effectief kader voor de aansprakelijkheid van rechtspersonen in nationale wetgeving in te voeren. Corporate liability is wat betreft de OESO één van de meest belangrijke pijlers in de bestrijding van buitenlandse corruptie.

Inventarisatierapport ‘The Liability of Legal Persons for Foreign Bribery’

Het inventarisatierapport met de titel ‘The Liability of Legal Persons for Foreign Bribery: a Stocktaking Report’ is de uitkomst van een uitgebreide analyse en een nationale consultatieronde met als doel in kaart te brengen hoe de 41 OESO-landen vorm geven aan de aansprakelijkheid van rechtspersonen in buitenlandse omkopingszaken. Voor het eerst is hier ook bestaande en te verwachten jurisprudentie in meegenomen. Het 168-bladzijden tellende document presenteert een chronologie van de ontwikkelingen op dit gebied en een overzicht van de kenmerken van de onderzochte nationale (rechts-)systemen.

Het rapport laat zien hoe de aangesloten landen het onderwerp aanpakken, wat de verschillen hierin zijn en waar ruimte is voor ontwikkeling. Dit maakt het rapport een nuttig drukmiddel richting regeringen en tegelijkertijd een interessant naslagwerk voor ondernemingen die in het buitenland opereren en met meerdere jurisdicties te maken kunnen krijgen.

Nederlandse brievenbusmaatschappijen ontspringen de dans

Een met name voor de Nederlandse lezer interessante observatie in het inventarisatierapport is de verwijzing naar het veelvuldig gebruik van brievenbusmaatschappijen in Nederland. De OESO werpt de vraag op of de Nederlandse rechtsmacht wat dit betreft wel voldoende effectief is. Brievenbusmaatschappijen zouden momenteel te vaak de dans ontspringen in het kader van onderzoeken naar buitenlandse omkoping, zo luidt de zorg in het rapport.

Het rapport bevat daarom een oproep aan Nederland alle maatregelen te nemen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat ook dit soort bedrijven worden beschouwd als een rechtspersoon in de zin van het Wetboek van Strafrecht en op basis daarvan effectief vervolgd en bestraft zullen worden mochten zij opduiken in een onderzoek naar buitenlandse omkoping. In de Nederlandse reactie hierop wordt aangegeven dat het Openbaar Ministerie (OM) het onderwerp serieus neemt en er werk van maakt. Zo zou het OM bezig zijn met een strafrechtelijk onderzoek naar een in Nederland gevestigde brievenbusmaatschappij die een rol zou spelen in een omkopingszaak in Azië.

Mogelijk werd daarmee gedoeld op het strafrechtelijke onderzoek tegen Vimpelcom en Telia. De hieraan gerelateerde recente strafzaak tegen Takilant Ltd. laat overigens zien dat de Nederlandse rechter bereid is om rechtsmacht aan te nemen in zaken waar brievenbusmaatschappijen als verdachte worden vervolgd. In deze zaak vervolgde het Nederlandse OM een in Gibraltar gevestigde en door de dochter van de voormalige Oezbeekse president gecontroleerde brievenbusmaatschappij, Takilant Ltd. geheten.

Download hier het volledige inventarisatierapport.