atoomspionage

Klokkenluider atoomspionage: de Pakistaanse atoombom – Made in Holland

Lotte RooijendijkAlgemeen, Feature, Internationaal, Interview, Klokkenluiders, Media, Nationaal, Nieuws

Amsterdam, 22 juni 2018 – In het kader van World Whistleblowing Day delen wij het bijzondere verhaal van klokkenluider Frits Veerman, die de grote atoomspionage uit de jaren ’70 aan het licht bracht. Veerman stapte in 2016 naar het Huis voor Klokkenluiders. Hij wil eerherstel en een schadevergoeding omdat hij vindt dat de Nederlandse overheid hem destijds onrechtvaardig heeft behandeld. Het interview is afgenomen door Communications & Project Officer Lotte Rooijendijk. Transparency International Nederland vindt dat klokkenluiders goed beschermd moeten worden: zij dragen bij aan een wereld waarin misstanden worden opgelost, in plaats van weggestopt.

In de jaren ’60 werkte Frits Veerman bij het Fysisch Dynamisch Onderzoekslaboratorium (FDO) van VMF-Stork, ook wel gezien als de bakermat van de uraniumverrijking volgens het ultracentrifuge procedé. “Verrijkt uranium wordt in principe gebruikt als brandstof voor kerncentrales maar met dezelfde technologie kun je kritische massa maken waarmee je een atoombom kunt ontwikkelen”, aldus Veerman.

Wat ging er verkeerd binnen de organisatie en hoe ontdekte Veerman dit?

Begin jaren ’70 kwam de Pakistaanse atoomgeleerde, Abdul Khan, in dienst bij VMF Stork, waar hij net als Veerman met ultracentrifuges werkte. Omdat Khan toen al elf jaar in Europa woonde en getrouwd was met een Nederlandssprekende vrouw, doorliep hij het veiligheidsonderzoek van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) probleemloos. Naarmate het contact tussen de collega’s Veerman en Khan hechter werd en een vriendschap ontstond, kwam Veerman erachter dat Khan essentiële kennis voor uraniumverrijking stal en doorspeelde aan de Pakistaanse regering. Pakistan had hier een groot belang bij: het land wilde een nucleaire mogendheid worden.

In het begin bezocht Veerman met Khan veelvuldig de afdeling waar nieuwe onderdelen werden gemaakt voor de ultracentrifuge. “Ik heb verstand van fijn mechanisch spul. Mijn werk was mijn hobby en ik was in het bijzonder geïnteresseerd in die ultracentrifuge omdat het een apparaat is waar je uranium mee kan verrijken maar ook kritische massa mee kan maken om een atoombom van te bouwen. Daar moet je in mijn ogen voorzichtig mee omgaan en niet iedereen toegang tot verschaffen. Daarom ben ik ermee gestopt Khan mee te nemen. Toen bleek dat alle onderzoeksrapporten over uraniumverrijking door de vrouw van Khan werden vertaald naar het Engels. En daar werd ze voor betaald door FDO.” Ook trof Veerman tekeningen van ultracentrifuges bij een bezoek aan Khan’s woning en kreeg hij dubieuze verzoeken en aanbiedingen van Khan. Zo werd Veerman uitgenodigd voor een geheel verzorgde reis naar Pakistan die betaald zou worden door de Pakistaanse overheid en vroeg Khan hem foto’s te maken van de ultracentrifugefabriek.

Toen is er een lampje gaan branden, hier klopt iets niet.

Hoe heeft Veerman dit aangekaart?

“Het was moeilijk om dit te melden. Mijn managers waren vrienden van Abdul. Daar kon ik het gevoelsmatig niet aan melden. Op een gegeven moment heb ik vanuit een telefooncel gebeld naar de directeur van het Energieonderzoek Centrum in Petten. Helaas kreeg ik hem niet persoonlijk te spreken, alleen zijn secretaresse. Er gebeurde helemaal niets.”

In 1975 kwam Khan niet meer terug van vakantie naar Pakistan. “Dat was het moment dat de BVD bij ons op visite kwam en ik moest dan vertellen wat ik van meneer Khan vond. Ik wist dat hij aan het spioneren was dus ik zei: “Abdul is een spion, hij is al jarenlang aan het spioneren. Hij neemt alle kennis over de ultracentrifuge mee naar Lahore in Pakistan en daar is hij een ultracentrifugefabriek aan het bouwen”. Men heeft toen letterlijk aan mij gevraagd of ik dat niet zo wilde vertellen. Toen heb ik gezegd: “ik leef in een democratie dus ik mag dat naar voren brengen. Ik werk al een jaar of vijf à zes met die meneer dus ik weet wat hij aan het doen is.” Het internationale belang dit onder de pet te houden had volgens Veerman te maken met verschillende zaken: de druk van de CIA, internationale handelsbelangen en financiële belangen, de geopolitieke belangen en de reputatie van Nederland.

Waarom werd er niet geluisterd?

Veerman wist dat hij harde bewijzen moest hebben dus is hij correspondentie gestart met Khan. “Abdul en ik deelden een hobby: astronomie. Daar ben ik met hem over gaan communiceren. Totdat ik het bewijs had wat hij precies aan het doen was. Op een gegeven moment vroeg hij of ik technische informatie over een ultracentrifuge per brief met hem kon delen. Daar had ik hem, daar had ik het bewijs dat hij aan het spioneren was.” Toen Veerman de brieven aan de directie van FDO liet zien, sommeerde ze hem deze te vernietigen. Dat deed hij niet. Hij leverde een kopie af aan de directie, archiveerde ze netjes en heeft de brieven tot op de dag van vandaag in zijn kluis liggen.

Vlak daarna ging Veerman op huwelijksreis. “Toen we terugkwamen stond de postbode voor de deur met een telefax van mijn werkgever waarin stond dat ik niet meer op mijn werk mocht verschijnen omdat ik ontslagen was. De maanden daarna zat de BVD dag en nacht achter me aan, ik werd onder druk gezet. Zolang ik mijn mond maar dichthield.”

Ik zou volgens hen strafbare feiten hebben gepleegd. Dat heb ik omgedraaid: U verricht strafbare feiten als u willens en wetens een spion zijn gang laat gaan om zulke gevoelige informatie te stelen dat het land daarmee een atoombom kan ontwikkelen.

Dit had als gevolg dat Veerman in de Bijlmerbajes terecht kwam om “verhoord te worden als getuige”, zo luidde de verklaring. “Dat is geen getuigen geweest: vanaf de eerste minuut werd me daar verteld dat ik over die hele toestand van Khan mijn mond dicht moest houden. Dat is drie dagen lang doorgegaan met vijftien mensen om me heen die met me aan de gang waren om mij te hersenspoelen, om mij bang te maken en de mond te snoeren”, aldus Veerman.

Hij vond het een zaak van dermate groot maatschappelijk belang dat hij dat niet gedaan heeft. Hij is naar de media gestapt en heeft een boekje open gedaan over de praktijken bij FDO en VMF-Stork met de boodschap dat er geheime nucleaire kennis werd verkocht met toestemming van de overheid.

“De overheid wist ervan en grote multinationals hebben er opdrachten aan over gehouden en heel veel geld mee verdiend. Dat is het misdadige van de overheid en van die bedrijven die dit allemaal hebben gesteund voor geld. En dan hebben we het nog niet gehad over Pakistan. Daar staan nu 30.000 ultracentrifuges te draaien dankzij Abdul, dankzij de techniek uit Nederland, met medeweten van de toenmalige Nederlandse regering. Pakistan heeft de gestolen nucleaire kennis vervolgens weer doorverkocht aan Noord-Korea, Libië en Iran. Als Iran met een atoombom naar Israël gaat gooien, dan moet er opstaan: Made in Holland. Abdul zelf is er ook rijk van geworden. Ik heb begrepen dat hij er 800 miljoen aan over heeft gehouden. In Pakistan wordt hij beschouwd als de vader van de Pakistaanse atoombom.”

Als Iran met een atoombom naar Israël gaat gooien, dan moet er opstaan: Made in Holland.

Heeft Veerman ten tijde van de melding ooit gedacht aan de mogelijke consequenties?

“Ja, die consequenties heb ik me wel in mijn hoofd gehaald. Maar ik heb het geluk gehad in mijn leven – moet ik eerlijkheidshalve zeggen – dat ik altijd andere dingen om handen heb gehad. Ik had vrij snel na mijn ontslag een nieuwe baan bij het UWV.” Zelfs bij zijn nieuwe werkgever werd Veerman echter achtervolgd door de BVD. “In mijn eerste werkweek stond de veiligheidsdienst alweer op de stoep. Een week later: meneer Veerman, er zijn weer drie mensen van de BVD.” Totdat zijn leidinggevende hem op kantoor vroeg: “Meneer Veerman, er zijn weinig mensen die de BVD op bezoek krijgen hier. Is er iets dat we moeten weten? Heeft u iets gestolen ofzo?” Veerman antwoordde: “Nee, ik heb niets gestolen. Dit gaat over atoombommen”. In de daaropvolgende weken stond het vol met camera’s voor het UWV-kantoor in Hilversum. “De UWV moet vast gedacht hebben: wie hebben we in godsnaam in huis gehaald?”

“Ik ben nu een klokkenluider die destijds zijn werk kwijt is geraakt en gerehabiliteerd wil worden. Ik ben al ruim 40 jaar aan de gang en hoewel het niet op mij drukt, heeft het wel een bepaalde nawerking op mijn gezin. Ik heb één voordeel: ik ben al die tijd gezond gebleven. Ik heb mijn leven lang gewielrend en daarmee leer je te verliezen en tot het uiterste te gaan.”

En toen is Veerman, veertig jaar na dato naar het Huis voor Klokkenluiders gestapt.

“Ik heb geen juridische bescherming, ik ben niet vermogend, want anders had ik allang een rechtszaak aangespannen tegen de staat.” De expertgroep Klokkenluiders en initiatiefnemer van de Wet Huis voor Klokkenluiders Ronald van Raak adviseerde Veerman te wachten tot de inwerkingtreding van de Wet Huis voor Klokkenluiders zodat de klokkenluider wettelijke bescherming zou krijgen. “Ik heb me na de bekrachtiging van de Wet onmiddellijk gemeld bij het Huis voor Klokkenluiders in Utrecht. En toen zeiden ze daar tegen mij: meneer Veerman, we kennen uw zaak maar wij hebben geen personeel om dat voor u uit te zoeken. Ik zeg: moet u goed luisteren, er is een wet bekrachtigd, er is een Huis voor Klokkenluiders, de burger mag gebruik maken van die wet, en u vertelt dat er niet genoeg personeel is. Dan kom ik met een advocaat naar u toe en stel ik u in gebreke. Dat is met een sisser afgelopen. Een advocaat was zo vrijgevig om de zaak op zich te nemen en is met mij naar het Huis voor Klokkenluiders gegaan. Ik heb een heel archief met het Huis gedeeld. De zaak is nu formeel in behandeling genomen. Alle getuigen worden opgeroepen, ik ben officieel bestempeld als klokkenluider en het onderzoek is gestart. Het onderzoek zou eind dit kalenderjaar afgerond moeten worden.”

Wanneer is het klaar?

“Nooit denk ik. Het allerbelangrijkste vind ik dat Nederlanders weten wat de Nederlandse staat heeft gedaan in de jaren ’70. Ze hebben hiermee de hele wereld instabiel gemaakt en inwoners van heel veel landen in levensgevaar gebracht. Ik ben er niet trots op dat ik hiermee in aanraking ben gekomen maar ik heb een bepaalde verantwoordelijkheid. Wat hier heeft plaatsgevonden moet bewust aanwezig blijven in de samenleving zodat het geen tweede keer gebeurt.”