Shell

Toezichthouder SEC stopt onderzoek naar corruptie door Shell en Eni

Lotte RooijendijkAlgemeen, Corruptie, Feature, Internationaal, Nieuws, Omkoping, Private sector, Rechtspraak

Amsterdam, 1 mei 2020 – De Amerikaanse beurstoezichthouder SEC heeft het onderzoek naar het Brits-Nederlandse Shell en het Italiaanse Eni in het kader van mogelijke corruptie bij de aankoop een Nigeriaans olieveld stopgezet. Dat maakte de twee bedrijven vorige week bekend. De twee oliemaatschappijen staan op dit moment voor de rechter in Milaan vanwege de verdenking van het betalen van steekpenningen en corruptie bij de aankoop van het olieveld OPL 245 in Nigeria in 2011.

“De SEC heeft ons laten weten dat het onderzoek in relatie met OPL 245 is afgesloten”, aldus een woordvoerder van Shell. “Op basis van de informatie die momenteel beschikbaar is voor de SEC, sluit het zijn lopende onderzoek naar Eni (naar OPL 245 en Congo) zonder verdere handhavingsmaatregelen aan te bevelen”, stelde Eni in een verklaring.

Lopende onderzoeken en rechtszaken tegen Shell en Eni

Ook in Groot-Brittannië loopt een rechtszaak tegen de twee oliegiganten. Tijdens virtuele hoorzittingen deze week zouden Eni en Shell de rechtbank hebben gevraagd de rechtszaak stop te zetten op grond van Art. 29 Brussel I bis-Verordening, aangezien de Italiaanse zaak tegen de bedrijven nog steeds loopt. Art. 29 strekt ertoe, in het belang van een goede rechtsbedeling, parallelle procedures voor de gerechten van verschillende lidstaten en tegenstrijdige beslissingen die daarvan het gevolg kunnen zijn te voorkomen.

In oktober vorig jaar staakte de Amerikaanse justitie ook al zijn onderzoek naar de zaak, omdat de Italiaanse autoriteiten de rechtszaak rondom OPL245 aan het voeren zijn. “Als de omstandigheden veranderen, kan het ministerie zijn onderzoek heropenen”, aldus het Amerikaanse ministerie van justitie.

Ook het Openbaar Ministerie (OM) in Nederland doet onderzoek naar de controversiële deal van het olieveld OPL 245 uit 2011. Het onderzoek naar corruptie door Shell in Nigeria is nog niet afgerond, maar het OM liet vorig jaar weten dat op basis van het toen lopende onderzoek wel sprake was van vervolgbare strafbare feiten.

OPL245 in Nigeria

Het draait allemaal om OPL 245, de naam van het olieveld voor de kust van Nigeria. In 2011 betaalde Shell samen met het Italiaanse oliebedrijf ENI ruim $1,3 miljard voor de concessies voor dat olieveld. Hoewel deze overeenkomst met de Nigeriaanse overheid werd gesloten, kwam er slechts $201 miljoen in de Nigeriaanse schatkist terecht. Het resterende bedrag kwam geld grotendeels terecht bij Malabu, het bedrijf van voormalige Nigeriaanse olieminister Dan Etete, die eerder werd veroordeeld wegens witwassen. Hij zou in 1998, toen hij nog deel uitmaakte van de regering van voormalig dictator Sani Abacha, het olieveld op een onwettige wijze aan zijn eigen bedrijf hebben toegekend. Er werd slechts $2 miljoen voor het veld betaald, terwijl de geschatte waarde aan olie $450 miljard is.

In Italië is de deal sinds 2017 ook onderwerp van een lopende rechtszaak, waarin beide oliemaatschappijen en 16, deels hoge, medewerkers verdachten zijn. Inmiddels zijn twee personen, de Italiaan Gianluca Di Nardo en de Nigeriaan Emeka Obi , veroordeeld tot 4 jaar cel. Ze worden beschouwd als tussenpersonen en hebben beiden steekpenningen betaald en ontvangen. Zelfs na deze veroordeling hield Shell vol dat er “geen basis is” voor de vervolging van Shell.

De centrale vraag is of Shell en Eni wisten van het doorsluizen van het geld en dat het resterende bedrag bij corrupte politici en ambtenaren zou blijven hangen. In dat geval zouden ze kunnen worden vervolgd wegens omkoping. De oliebedrijven zelf ontkennen dat stellig. Volgens Shell hebben eventuele onwettige betalingen door de ontvanger van het geld, de vroegere olieminister Dan Etete, plaatsgevonden zonder dat het bedrijf daarvan wist of er toestemming voor gaf. Dit jaar wordt een vonnis verwacht door de rechtbank in Milaan. De beklaagden die terechtstaan riskeren een gevangenisstraf.