Beroepstrots belangrijk wapen in tegengaan fraude

Anne Scheltema BeduinExtern nieuws, Feature, Kwesties, Media, Nationaal, Wetgeving

Amsterdam 28 september 2015 – Accountants die fraude faciliteren worden steeds vaker en harder aangepakt door het Openbaar Ministerie, stond in het FD van vorige week. Afgelopen jaren kwamen 22 zaken waarin accountants in de fout gingen voor de tuchtrechter. In 16 gevallen werd een maatregel opgelegd. Deze zaken waren het resultaat van fraudeonderzoeken door de FIOD. De gang naar de tuchtrechter kan verstrekkende gevolgen hebben voor accountants omdat een berisping of doorhaling in het dossier van de accountant zal blijven staan. Veel bedrijven zullen accountants met een dergelijke notitie achter hun naam weren. Daarnaast tast een veroordeling door de tuchtrechter de beroepstrots van de accountant aan. Nu wil het OM onderzoeken of het mogelijk is dit ook in te voeren voor advocaten en notarissen.

Justitie is al langer bezig met het aanpakken van zogenaamde ‘facilitators’: mensen in de bovenwereld zoals advocaten, notarissen, makelaars en taxateurs die criminelen al dan niet bewust bijstaan of helpen met het witwassen van geld. ‘Fraudeurs kunnen niet handelen zonder mensen van buitenaf’, aldus officier van justitie Rutger Jeuken. Strafrechtelijke vervolging is in het geval van het faciliteren van fraude moeilijk, aangezien het OM dan moet aantonen dat er opzet in het spel was. Daarbij is het voor accountants makkelijk de schuld bij de cliënt te leggen. Het tuchtrecht biedt hiervoor een goed alternatief. Hierbij wordt de accountant aangesproken op de beroepsregels die van kracht zijn.

De afgelopen jaren is gebleken dat accountants als beroepsgroep erg gevoelig zijn voor tuchtrechtelijke veroordelingen. Het blijkt moeilijk te zijn voor accountants weer aan een baan te komen met een berisping of schorsing in hun dossier. Onder de 22 zaken die voor de tuchtrechter zijn gebracht, zaten niet alleen accountants van kleine kantoren maar ook een aantal van de grotere kantoren. Daaruit blijkt dat het faciliteren van fraude op alle schalen voorkomt. In de meeste gevallen blijkt de misstap voort te komen uit het ontbreken van een professioneel-kritische houding bij de accountant. Over dit onderwerp publiceerde de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) eerder al de handreiking ‘Corruptierisico’s: accountant, wat nu?’.

In een eerder artikel scheef TI-NL al over de verantwoordelijkheden van de accountant in het tegengaan van fraude. Valentijn Kerklaan, voorzitter van de expertgroep fraude/Wwft van de NBA, onderscheidt drie domeinen waarin de accountant verantwoordelijkheden draagt. Ten eerste heeft de accountant een signaalfunctie waarbij ze fraude en corruptie kunnen herkennen. Ten tweede is er de communicatie over de risico’s: accountants krijgen steeds meer de ruimte zich uit te spreken en moeten deze ruimte ook gebruiken om fraude en corruptie aan te kaarten. Ten derde moet een accountant onderzoek doen naar corruptierisico’s. De uitkomsten hiervan moeten worden bekeken en indien nodig moeten gepaste maatregelen worden getroffen.

Het OM wil nu een soortgelijke verantwoordelijkheid voor notarissen aanbrengen, waarbij gang naar de tuchtrechter voor het faciliteren van fraude mogelijk wordt. Over een soortgelijke structuur voor advocaten denkt het OM nog na. Zo kan ook binnen deze beroepsgroepen de beroepstrots worden gebruikt als middel in de strijd tegen fraude en corruptie. Transparency International Nederland zal deze ontwikkelingen met grote interesse volgen.