Volkskrant serie: lobbyen in Nederland (ii)

Anne Scheltema BeduinExtern nieuws, Feature, Kwesties, Lobbyen, Nationaal, Wetgeving

Amsterdam, 23 december 2015 – Graag delen wij met u het Volkskrant bericht ‘Hoe transparant moet je zijn als lobbyist?’ Journalisten Eline Huisman en Ariejan Korteweg zullen in krant en online onderzoeken hoe het staat met lobbyen in Nederland. Zij stellen vragen als: maken lobbyisten de dienst uit? Wie zijn het en hoe gaan ze te werk? Hoe kijken ze naar zichzelf? Ook Algemeen directeur van TI-NL, Anne Scheltema Beduin, is in het kader van deze serie geïnterviewd en zal hier en daar in de artikelen genoemd worden.

Arco Timmermans, hoogleraar public affairs, heeft niet de minste gasten uitgenodigd voor zijn college: Annabel van der Meijden en Willem Bonekamp van Burson-Marsteller, een van de grootste lobbybureaus ter wereld. Hun lobby voor een Easyjet-vliegbasis op Schiphol werd genomineerd voor de European Excellence Award voor Public Affairs. Als ze met masterstudenten bestuurskunde van de Campus Den Haag praten, ontstaat een interessante discussie: hoe transparant moet je zijn als lobbyist?

Easyjet

De discussie: de grenzen aan transparant lobbyen

‘Elk lobby-onderwerp heeft een voor- en een nadeel’, opent een student voorzichtig de discussie. ‘Schaliegas is bijvoorbeeld goed voor de economie, maar verhoogt ook de kans op aardbevingen. Hoe ga je daarmee om?’

Van der Meijden: ‘Een lobbyist mag nooit liegen. Maar of wat je doet nu goed of slecht is – je standpunt over het voetlicht brengen, is een democratisch recht. Het is aan de bewindspersoon om een afweging te maken – en te zorgen dat hij goed is geïnformeerd.’

Student: ‘Hoe transparant zijn jullie geweest over de negatieve effecten van Easyjet? Als je lobbyt voor een Easyjet-vliegbasis, vertel je dan ook wat de nadelen voor KLM zijn?’

Bonekamp: ‘Goede vraag. Vergelijk een lobbyist met een spijkerbroekenverkoper. Die zegt niet: die van de buren is beter. Dat is niet aan hem. Hij zegt ook niet: dit is de beste – dan zou hij liegen. Wat hij zegt is: dit is een heel goede.’

Student: ‘Hoort bij transparant lobbyen niet ook: vertellen wat de tegenargumenten zijn?’

Van der Meijden: ‘Laat ik een tegenvraag stellen. Iedereen hier lobbyt. Wie heeft er weleens bij zijn ouders gevraagd om later thuis te mogen komen?’

Een student steekt zijn hand op: ‘Ja, ik.’

Van der Meijden: ‘Vertelde je dan ook wat je ’s nachts allemaal ging doen?

Student: ‘Nee.’

Van der Meijden: ‘Je liegt dus niet, maar je kiest wel welke informatie je gebruikt om te krijgen wat je wilt.’

Student: ‘Maar mijn moeder wil dat ook niet weten. Een politicus wel.’

Bonekamp: ‘Misschien heb ik een beter voorbeeld. Vergelijk het met een sollicitatiegesprek. Wil je een baan als schrijver, dan is je eerste pitch niet: ik ben dyslectisch. Maar als het ter sprake komt, duik je niet voor de vraag weg.’

Student: ‘Oké, je liegt er niet over. Maar stel: er komen twee rapporten uit. Het ene zegt: met Easyjet op Schiphol is de crisis opgelost. Het andere zegt: Easyjet zorgt voor enorme CO2-uitstoot. Neem je beide rapporten mee?’

Bonekamp: ‘Als iemand er om vraagt, komen wij ermee.’

Student: ‘Maar niet eerder dan dat iemand erom vraagt?’

Bonekamp: ‘Je bent een slechte gesprekspartner als je niet ook over de tegens kunt praten. Maar je bent als lobbyist ook belangenbehartiger. ‘Weet je, transparantie en belangenbehartiging liggen in elkaars verlengde. Je mag het allemaal weten als iemand het vraagt. Maar je zet het niet op het eerste position paper waarmee je jezelf presenteert.’

De tijd is om, het is voorbij half tien – Timmermans brengt twee flessen wijn voor zijn gasten. De vraag die blijft hangen: moet de lobbyist een politicus compleet informeren?