Vijlbrief

Beleidsmonitor Witwassen

Anne Scheltema BeduinExtern nieuws, Feature, Nationaal, Wetgeving

Amsterdam, 15 maart 2016 – In februari bood het kabinet de eerste, verkennende beleidsmonitor met betrekking tot de bestrijding van witwassen in Nederland: ‘De bestrijding van witwassen. Beschrijving en effectiviteit 2010-2013. Startversie monitor anti-witwasbeleid“. Deze monitor brengt de organisaties en processen met betrekking tot de bestrijding van witwassen in hun onderlinge samenhang in kaart. Daarnaast geeft deze een overzicht van de resultaten van de uitvoering van het anti-witwasbeleid over de jaren 2010 tot en met 2013 en een aanzet om dit beleid op effectiviteit te beoordelen.

De beleidsmonitor staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een beleidscyclus: het inschatten van witwasrisico‟s, het bestaande beleid indien nodig daarop aanpassen of nieuw beleid ontwikkelen en vervolgens dat beleid evalueren op effectiviteit. De cyclus heeft betrekking op zowel de preventieve als de repressieve kant van witwasbestrijding.

De beleidsmonitor

De beleidsmonitor heeft een drieledige doelstelling:

  1. het in kaart brengen van de activiteiten van de actoren die betrokken zijn bij de bestrijding van witwassen en de onderlinge zaak- en informatiestromen;
  2. het verkrijgen van inzicht in de effectiviteit van de Nederlandse witwasbestrijding aan de hand van de criteria voor een effectieve witwasbestrijding van de FATF; en
  3. het ontwikkelen van de grondslag voor opvolgende versies van de
    beleidsmonitor.

De beleidsmonitor maakt duidelijk dat de bestrijding van witwassen veelomvattend en complex is. Daarom heeft het onderzoek een verkennend karakter; er ontbreken nog elementen zoals concrete prestatie indicatoren, op grond waarvan de uitvoering van het beleid kan worden beoordeeld en waar nodig bijgestuurd. Deze elementen krijgen een plaats in een opvolgende monitor. Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste elementen in de beleidsmonitor.

Preventie

De beleidsmonitor staat stil bij het meldsysteem op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de rol van de FIU-Nederland en de verschillende toezichthouders in dat systeem. Geconcludeerd wordt dat data ontbreken om een goed beeld te krijgen van de betekenis van de informatie die de FIU-Nederland aanlevert voor
het opsporen van witwassen. Uit de beschikbare informatie blijkt dat het aantal LOvJ-verzoeken in de periode 2010-2013 redelijk constant is en dat het aantal verzoeken van buitenlandse FIU’s fors is gestegen in 2013 ten opzichte van 2012.

De toezichthouders constateren bij veel instellingen omissies en overtredingen en zijn bereid daarvoor sancties op te leggen.

De beleidsmonitor gaat ook in op het toezicht op de nakoming van de Wwft door vier van de toezichthouders. Zij verdiepen zich in de witwasrisico‟s van de verschillende sectoren en informeren de meldingsplichtige instellingen op diverse manieren en op regelmatige basis. Het aantal (meestal op risico analyse gebaseerde) controles vertoont groei, maar wordt beperkt door beschikbare capaciteit. De toezichthouders constateren bij veel instellingen omissies en overtredingen en zijn bereid daarvoor sancties op te leggen.

Strafrecht

Ook beschrijft de beleidsmonitor hoe de strafrechtelijke keten functioneert, welke actoren een rol hebben bij opsporing en vervolging en de resultaten van hun werk (vonnissen, afgedane zaken, beslag en incassogelden). De monitor concludeert dat het tegengaan van witwassen in Nederland al langere tijd hoge prioriteit heeft. In het huidige regeerakkoord is vastgelegd dat witwassen één van de landelijke prioriteiten van de politie is. De resultaten daarvan komen in de evaluatie van de onderzochte periode goed naar voren: capaciteit van en samenwerking tussen de twee landelijke opsporingsdiensten is toegenomen.

Capaciteit van en samenwerking tussen de FIOD en de Dienst Landelijke Recherche is toegenomen.

Verder wordt in de monitor vastgesteld dat het totaal aantal onderzoeken naar witwassen door FIOD, de Landelijke Recherche en de financiële recherche van de politie-eenheden in de periode 2010-2013 ongeveer is verdubbeld. Op basis van beschikbare data van het Openbaar Ministerie (OM), wordt in de beleidsmonitor ook geconcludeerd dat het aantal afgeronde onderzoeken naar witwassen in die periode aanzienlijk is toegenomen. Het totaal aantal door de eenheden van de nationale politie geconstateerde witwasmisdrijven is met 250% toegenomen.

Met betrekking tot vijf onderzochte eenheden van de nationale politie wordt in de beleidsmonitor geconcludeerd dat het tegengaan van witwassen deel uitmaakt van de meer algemeen geformuleerde programma’s voor de bestrijding van financieel-economische criminaliteit. De politie heeft inderdaad landelijke en meerjarige programma‟s uitgevoerd, zoals het programma ‘Financieel Economisch Opsporen Politie’ en het Ketenprogramma Afpakken van crimineel vermogen. In dat verband zijn doelstellingen afgesproken voor het afpakken van crimineel vermogen. Deze doelstellingen zijn indirect van belang voor het tegengaan van witwassen. Voor het tegengaan van witwassen zijn geen aparte prestatiedoelstellingen vastgesteld en ook wordt het aantal specifieke witwaszaken niet apart bijgehouden.

Effectiviteit

Daarnaast is een eerste aanzet gegeven voor de beoordeling van de effectiviteit van de praktijk van de bestrijding van witwassen in Nederland, aan de hand van criteria van de FATF. Als belangrijkste verbeterpunt wordt gezien dat op nationaal niveau een gedetailleerde risicoanalyse uitgevoerd zou moeten worden en, mede op die analyse gebaseerd, landelijke prioriteiten en doelstellingen worden gesteld.

Als belangrijkste verbeterpunt wordt gezien dat op nationaal niveau een gedetailleerde risicoanalyse uitgevoerd zou moeten worden en landelijke prioriteiten en doelstellingen worden gesteld.

Verder wordt een betere implementatie van de Wwft-verplichtingen door de meldingsplichtige instellingen en het nog beter benutten van de informatie van de FIU-Nederland benoemd. Ook wordt gewezen op het ontbreken of onbetrouwbaar zijn van sommige data die nodig zijn voor het uitvoeren van een goede monitor.

Beleidsuitgangspunten

Uitgangspunt van het beleid is dat de bestrijding van witwassen van groot belang is voor de effectieve bestrijding van allerlei vormen van ernstige criminaliteit. Het versluieren van de criminele herkomst van opbrengsten van misdrijven stelt daders van deze misdrijven in staat om buiten het bereik van de opsporingsinstanties te blijven en ongestoord van het vergaarde vermogen te
genieten, alsmede deze inkomsten te gebruiken voor financiering van nieuwe criminele activiteiten.

Ook stelt het hen in staat posities te verwerven in bonafide ondernemingen en om in landen waar de rechtsstaat onvoldoende is ontwikkeld, het gezag van de overheid te ondermijnen. Bovendien wordt het financieel economische verkeer gecorrumpeerd door mensen die criminele verdiensten proberen te verhullen. Het is daarom cruciaal dat de legale kanalen waarlangs het witwasproces zich kan voltrekken worden beschermd tegen misbruik voor criminele doeleinden.

Witwassen 3

Witwassen is een zelfstandig strafbaar gesteld feit. De verdachte dient te weten dat het voorwerp dat hij verwerft, voorhanden heeft, overdraagt, omzet of gebruikt – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf. Dit betekent enerzijds dat bij strafrechtelijk onderzoek naar andere delicten (waar sprake kan zijn van een criminele „winst‟) altijd wordt bezien of (ook) vervolgd kan worden voor witwassen. Anderzijds kan onderzoek naar witwassen ook leiden tot opsporing van de onderliggende delicten (“follow the money”).

Hoe moeilijker witwassen kan worden gemaakt, hoe minder lonend misdaad wordt.

Hoe moeilijker witwassen kan worden gemaakt, hoe minder lonend misdaad wordt. De effectiviteit van de bestrijding van witwassen is de optelsom van het voorkomen van witwassen (preventief) en de bestraffing achteraf, zo mogelijk in combinatie met ontneming van onrechtmatig verkregen vermogen (repressief). Daarbij geldt tevens dat een opgebouwde informatiepositie ten aanzien van witwassen dus ook effect heeft voor de bestrijding van andersoortige criminaliteit, en vice versa.

Ontwikkeling sinds 2013

De periode die de beleidsmonitor bestrijkt is 2010 tot en met 2013. De bestrijding van witwassen is ook na 2013 een prioriteit gebleven en sindsdien zijn nieuwe initiatieven ontwikkeld. De in de monitor gesuggereerde verbeterpunten worden daarmee waar mogelijk en wenselijk opgevolgd. Enkele van die ontwikkelingen zijn de volgende.

Regelgeving en beleid

Het afpakken van crimineel vermogen is een landelijke prioriteit. Dit is vastgesteld in de Veiligheidsagenda 2015-2018 van de minister van Veiligheid en Justitie, regioburgemeesters, OM en politie en de beleidsbrief BOD-en van met ministerie van Veiligheid en Justitie. Het principe dat misdaad niet mag lonen blijft het vertrekpunt. Het afpakken van crimineel verkregen vermogen gebeurt door de inzet van een breed instrumentarium: hierdoor is in 2014 136 miljoen euro aan crimineel vermogen afgepakt en in 2015 143,5 miljoen euro.

  • Op 1 januari 2015 is de Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit (grotendeels) in werking getreden. Deze wet voorziet in verdergaande mogelijkheden om financieel-economische criminaliteit op te sporen, te vervolgen en strenger te bestraffen.
  • Ook is onlangs het wetsvoorstel aanpassing witwaswetgeving naar de Tweede Kamer verzonden. Dit voorstel strekt ertoe de strafbaarstelling van witwassen uit te breiden door het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf expliciet strafbaar te stellen.
  • In juni 2015 is de vierde EU anti-witwasrichtlijn van kracht geworden. Deze richtlijn is een aanscherping ten opzichte van de derde anti-witwasrichtlijn. Belangrijk nieuw element in deze richtlijn is de verplichting voor lidstaten om een centraal register met informatie over uiteindelijk belanghebbenden (UBO-register) in te richten.

Samenwerking autoriteiten

De toezichthouders hebben hun risicogericht toezicht verder ontwikkeld. Centrale elementen zijn daarbij de intensivering van de netwerksamenwerking en het uitwerken van onderzoeken toegespitst op grote aantallen ondertoezichtgestelden, zoals de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Daarnaast komen de Wwft-toezichthouders regelmatig bijeen om het toezicht te bespreken. Aan dit overleg nemen ook deel vertegenwoordigers van het ministerie van Financiën en de FIU-Nederland.

Verder coördineren de Wwft-toezichthouders en het OM de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aanpak van niet-naleving van de meldingsplicht ongebruikelijke transacties. De FIU-Nederland faciliteert deze aanpak door specifieke analyse van haar database, gericht op detectie van meldingsplichtige instellingen waarvan een vermoeden bestaat dat zij de meldplicht niet of niet goed naleven.

In 2013 is iCOV (infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen) opgericht: een samenwerkingsverband van OM, Belastingdienst, Politie, FIOD, Douane en FIUNederland. De doelen van iCOV zijn het traceren van crimineel en onverklaarbaar vermogen, het blootleggen van witwas- en fraudeconstructies en het alsnog innen van overheidsvorderingen.

Het Anti Money Laundering Centre (AMLC) dat op 1 september 2013 opgericht, is een multidisciplinair centrum op het gebied van witwasbestrijding. Het AMLC werkt nauw samen met organisaties zoals de bijzondere opsporingsdiensten, FIUNederland, politie en het Openbaar Ministerie. Het AMLC is een initiatief van de FIOD en opgericht in verband met de geïntensiveerde aandacht van de regering voor witwassen.

Het OM heeft de afgelopen jaren een aantal projecten gestart in samenwerking met netwerkpartners. Een voorbeeld hiervan is een project waarbij het OM, FIUNederland, Douane en Bureau Toezicht Wwft samenwerken om de risico‟s van witwassen en de autohandel (met name contante betalingen bij aanschaf van een auto) in kaart te brengen. Een ander voorbeeld betreft een project samen met Douane, FIOD en de Koninklijke Marechaussee om illegale geldkoeriers die via Schiphol reizen aan te pakken. Vergelijkbare projecten van netwerksamenwerking zijn opgezet onder meer om onderzoek te doen naar goudhandel.

Verder heeft het OM in samenwerking met de Belastingdienst en de FIOD een aantal projecten uitgevoerd met de focus op buitenlands vermogen. Een voorbeeld hiervan is de aanpak bij de inkeerregeling. Een ander voorbeeld is een project waarbij door de Belastingdienst, OM, FIOD en het AMLC wordt samengewerkt om intensief gebruik van buitenlandse betaalkaarten door personen in Nederland in kaart te brengen. Het onderbrengen van vermogen in het buitenland loont op deze manier niet meer.