exporting corruption

Minister ontwijkt conclusie Exporting Corruption-rapport

Lotte RooijendijkAlgemeen, Corruptie, Feature

Amsterdam, 11 maart 2020 –  Minister Hoekstra van Financiën heeft gereageerd op Kamervragen over de mogelijke rol van Nederlandse bedrijven in de “Luanda Leaks”. Hij gaat onder andere in op de resultaten van het Exporting Corruption-rapport van Transparency International, die hij ten onrechte relativeert.

Naar aanleiding van vragen van Tweede Kamerleden Sneller en Groothuizen (beiden D66) van 23 januari jl. stuurde minister Hoekstra namens de regering op 3 maart jl. antwoorden naar de Kamer.

De rol van Nederlandse bedrijven bij Luanda Leaks

De vragen gaan over de rol van Nederlandse (financiële) bedrijven in de zogeheten “Luanda Leaks”, het corruptieschandaal dat werd blootgelegd dankzij honderdduizenden gelekte documenten uit de administratie van de Angolese ex-presidentsdochter Isabel dos Santos. Eerder al berichtten wij over de vermeende betrokkenheid van Van Oord bij een van de projecten van Dos Santos. Daarnaast verscheen in de Nederlandse kranten het bericht dat mede dankzij Nederlandse brievenbusmaatschappijen Dos Santos grote belangen kon bezitten in onder andere olie-, telecom- en diamantbedrijven. De Nederlandsche Bank zette al in 2012 vraagtekens bij de belangen van Dos Santos via Nederland, maar haar bedrijven onttrokken zich met hulp van Nederlandse trustkantoren eenvoudig aan het toezicht en zijn nog altijd actief.

De vragen van de Kamerleden betreffen onder andere de instrumenten die de Nederlandse staat tot zijn beschikking heeft om op te treden tegen Nederlandse bedrijven en individuele Nederlanders betrokken bij corruptie, en de rol van Nederlandse brievenbusmaatschappijen, trustkantoren en consultancykantoren bij grootschalige corruptie.

Reactie op Exporting Corruption 2018

Ook wordt de mening van de minister gevraagd over het rapport Exporting Corruption dat Transparency International in september 2018 publiceerde. Hierin worden landen beoordeeld op basis van hun handhaving tegen buitenlandse omkoping in het kader van de Anti-Bribery Convention van de OESO. Landen krijgen een score toegewezen op basis van handhavingsprestaties in verschillende stadia, d.w.z. het aantal gestarte onderzoeken, het aantal geopende zaken (beschuldigingen) en het aantal afgehandelde zaken met sancties over een periode van vier jaar (2014-2017). Op basis van deze data en het aandeel van de landen in de wereldexport worden ze onderverdeeld in een van de vier handhavingscategorieën: “Actief”, “Matig”, “Beperkt” en “Weinig of Geen” handhaving. Nederland behoort daarbij tot de landen die slechts beperkt handhaven tegen bedrijven die in het buitenland omkopen.

Sneller en Groothuizen stelden de volgende vraag:

Vraag 10
Hoe verklaart u de Nederlandse positie op de Exporting Corruption Index van Transparancy International, waar de Nederlandse justitie als «beperkt actief» wordt geïndexeerd?

Antwoord 10
Het rapport Exporting Corruption van Transparency International stelde in 2018 inderdaad dat Nederland onvoldoende handhaafde op buitenlandse omkoping. Deze conclusie was gebaseerd op het aandeel dat Nederland heeft in de wereldexport en het aantal strafzaken omtrent buitenlandse omkoping in de jaren 2014–2017. Echter, het aandeel van Nederland in de wereldexport is relatief hoog. Onze belangrijkste handelspartners zijn landen met relatief beperkte corruptierisico’s. Het is daarom van belang om de risico’s en resultaten in verhouding te bezien.

Het hoge aandeel van Nederland in de wereldexport zou volgens TI-NL juist moeten leiden tot vergroting van de Nederlandse inspanningen om omkoping in het buitenland te bestrijden. Nederlandse bedrijven zijn actief in de hele wereld en daar horen dus ook gepaste inspanningen bij op het gebied van handhaving. Het Exporting Corruption-rapport heeft, net als de OESO zelf, juist oog voor deze verhoudingen. Zo behoren de VS, Duitsland en het VK, landen met een groter exportaandeel dan Nederland, wel tot de hoogste categorie van landen die actief handhaven.

Op internationaal-economisch gebied is Nederland een groot land; op het gebied van internationale corruptiebestrijding een klein land. Die scheve verhouding moet volgens TI-NL recht worden getrokken.