GRECO en EU Commissie beoordelen transparantie lobby als onvoldoende

Bart VolleberghAlgemeen

Amsterdam, 11 juli 2025 – Afgelopen week publiceerde zowel GRECO, de anti-corruptiewaakhond van de Raad van Europa, en de Europese Commissie een verslag over de Nederlandse rechtsstaat. GRECO publiceerde een addendum bij het tweede nalevingsverslag. De Europese Commissie haar jaarlijkse verslag over de rechtsstaat. Beide rapporten concluderen dat Nederland stappen moet maken in de transparantie van de lobby. Zowel de GRECO als de EU Commissie beoordelen de transparantie over de lobby als onvoldoende. 

De Group of States against Corruption (GRECO) is een orgaan dat in 1999 door de Raad van Europa (RvE) is opgericht om gezamenlijk het gevecht tegen corruptie aan te gaan. Aan de hand van verschillende evaluatierondes beoordelen lidstaten van de RvE elkaar onderling op naleving van de gestelde anti-corruptie standaarden. In 2017 ging de vijfde evaluatieronde van start met een focus op het tegengaan van corruptie en het promoten van integriteit onder bewindspersonen en wetshandhavende autoriteiten.

Sinds 2020 monitort de Europese Commissie (hierna: Commissie) de stand van de rechtsstaat van de lidstaten. Dit richt zich op vier pijlers van de rechtstaat: (I) de werking en onafhankelijkheid van het justitieel stelsel, (II) corruptiebestrijding, (III) pluriformiteit en vrijheid van de media en (IV) andere institutionele kwesties in verband met controles en waarborgen. De ontwikkelingen binnen deze aspecten worden jaarlijks in het Rule of Law Report geëvalueerd en voorzien van aanbevelingen.

GRECO – ziet weinig vooruitgang

In de vijfde evaluatieronde uit 2018 kreeg Nederland 16 aanbevelingen. Acht aanbevelingen hadden betrekking op de integriteit binnen centrale overheden en acht aanbevelingen op de handhavingsinstanties. TI-NL richt zich met name op de aanbevelingen die betrekking hebben op centrale overheden. Van de acht aanbevelingen heeft Nederland er in dit laatste rapport slechts één naar tevredenheid uitgevoerd. De overige zeven aanbeveling zijn slechts deels (zes aanbevelingen) of niet uitgevoerd (één aanbeveling).

Daar moet echter wel een kanttekening bij geplaatst worden. Doordat de evaluatie van GRECO op 19 maart 2025 is aangenomen, hebben zij de recente behandeling van Wet regels vervolgfuncties nog niet meegenomen in hun analyse.  De nieuwe regels zouden kunnen leiden tot een positieve beoordeling in toekomstige analyses. Het algehele beeld verandert hierdoor echter niet, Nederland heeft in dat geval slechts 2 aanbevelingen volledig uitgevoerd.

De GRECO is kritisch op de uitvoering van de regels met betrekking tot lobbytransparantie (aanbeveling IV). De GRECO ziet dat er stappen zijn genomen, maar is van mening dat de regels en richtlijnen over de wijze waarop personen met een topfunctie in de uitvoerende macht in contact komen met lobbyisten en derde partijen moeten worden uitgebreid. GRECO onderschrijft kritiek van TI-NL dat het lobbyregister momenteel onvoldoende inzicht geeft in de besluitvorming.

Europese Commissie: “aanzienlijke voortgang”

De Europese Commissie, die haar evaluatie later publiceerde is in haar aanbevelingen positiever over de situatie in Nederland waar het gaat om de bestrijding van corruptie. De Commissie noteert dat zij “aanzienlijke vooruitgang” zien waar het gaat om  de “voltooiing van de herziening van de regels inzake draaideurpraktijken”. Zij refereren hier naar de nieuwe Wet regels vervolgfuncties die recent is goedgekeurd door de Tweede Kamer.

Ze zien echter “beperkte vooruitgang” waar het gaat om het vaststellen van strengere transparantieregels voor lobbyactiviteiten voor leden van de regering en parlement. Zij bevelen aan om strengere transparantieregels vast te stellen voor lobbyactiviteiten voor leden van de regering en het parlement. TI-NL constateerde dit recent ook bij haar evaluatie van de huidige maatregelen.

Corruptiebestrijding in Nederland

Het rechtsstaat rapport van de Commissie kijkt ook breder naar corruptiebestrijding in Nederland. Die bredere analyse leidt niet altijd tot aanbevelingen, maar is een evaluatie van de staat van de rechtsstaat.

In het stuk constateren zij dat Nederland een landelijke integriteitsstrategie heeft opgesteld en is blij met die ontwikkeling. Ook besteed de commissie aandacht aan de discussie over de strafbaarstelling van ongeoorloofde beïnvloeding of handel in invloed. De Rijksrecherche en Openbaar Ministerie hadden in een artikel van verscheidene kranten, waaronder NRC, opgemerkt dat de huidige regels om corruptie te vervolgen onvoldoende zijn. In reactie op Kamervragen ontkende de minister David van Weel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid opvallend genoeg een bestuurlijk signaal te hebben ontvangen.

De commissie constateert ook dat er wordt gedebatteerd over een herziening van de wetgeving inzake klokkenluiders. Mogelijke wijzigingen van de wetgeving inzake klokkenluiders, zoals de invoering van anonieme meldingen, en de toezichts- en sanctiebevoegdheden voor het Huis voor Klokkenluiders, worden overwogen. Zij verwijst in dit kader naar de inbreng van TI-NL.

TI-NL ziet ruimte voor verbetering

TI-NL is blij met de observaties van de Europese Commissie en GRECO. Beide evaluaties leggen de vinger op de zere plek. Directeur Lousewies van der Laan, “De rechtsstaat staat in Nederland onder druk. Deze evaluaties laten zien dat Nederland nog veel stappen te maken heeft. We zijn blij dat er nu een duidelijk signaal ligt om onze inspanningen te versterken.”

Aanbevelingen op andere thema’s

Naast de aanbevelingen op het gebied van corruptie keek de commissie ook naar de werking en onafhankelijkheid van het justitieel stelsel en de pluriformiteit en vrijheid van de media. De Commissie beveelt aan om inspanningen te blijven leveren om personeelstekorten en moeilijke arbeidsomstandigheden in het justitieel stelsel aan te pakken. Daarnaast moet Nederland verder met de aanbevelingen van de Staatscommissie Rechtsstaat ter versterking van een rechtsstaatcultuur, onder meer door het opzetten van een gestructureerde dialoog tussen de staatsmachten op basis van een “rechtsstaatagenda”.