onkostenvergoeding

Corrupte justitiemedewerker veroordeeld

Lotte RooijendijkCorruptie, Kwesties, Nationaal, News, Nieuws, Omkoping

Amsterdam, 23 september 2010 – De rechtbank in Utrecht heeft op 30 maart 2010 een voormalige justitiemedewerker uit Nieuwegein veroordeeld voor het laten ‘verdwijnen’ van bekeuringen van familie en bekenden. Hij kreeg vier maanden voorwaardelijke celstraf en 180 uur werkstraf opgelegd. Als ambtenaar bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) diende hij namens anderen bezwaarschriften in, die hij vervolgens als ambtenaar behandelde. Daarbij zorgde hij ervoor dat het CJIB (Centraal Justitieel Incasso Bureau) zo’n vijftig bekeuringen introk.

De rechtbank achtte bewezen dat het hierbij niet alleen ging om een ‘vriendendienst’ zoals door de verdachte was gesteld, maar dat hij zich ook had laten betalen. Bovendien heeft hij volgens de rechters geprobeerd om een collega om te kopen door hem geld te bieden. Dat het daarbij ging om een „geintje” zoals H. stelde, vond de rechtbank niet geloofwaardig. De rechtbank rekende het de verdachte zwaar aan dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie en het in hem gestelde vertrouwen heeft geschonden. Een ambtenaar van het openbaar ministerie moet volledig integer en onkreukbaar zijn. “Alleen al verdenking van een misdrijf, gepleegd door een ambtenaar van het openbaar ministerie, levert een ernstige inbreuk op de rechtsorde op. Verdachte heeft daarnaast door zijn handelwijze ernstige schade toegebracht aan het imago van het openbaar ministerie in het algemeen en zijn directe collega’s in het bijzonder. Corruptie binnen een overheidsorgaan is een ernstig feit. Corruptie tast de geloofwaardigheid van het overheidsapparaat aan en zorgt voor onrustgevoelens in de samenleving”, aldus de rechtbank.

De feiten op zich rechtvaardigen volgens de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de man en legde een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op. De recidivekans wordt laag ingeschat en de rechtbank was ervan overtuigd dat verdachte het laakbare van zijn handelen onderkent en dat hij geschrokken is van hetgeen hem sinds zijn ontslag bij het CVOM en zijn aanhouding is overkomen.