De bankierseed: wat houdt die in in de praktijk?

Anne Scheltema BeduinFeature, Nationaal, News, Nieuws, Opinie, Wetgeving

Om misstanden in de bancaire sector tegen te gaan is sinds 2013 de bankierseed voor bestuurders en commissarissen in de financiële sector verplicht. Hiermee zouden zij meer bewust moeten worden van de grote verantwoordelijkheid die zij dragen voor de onderneming, de financiële sector in zijn geheel en de maatschappij. Indien de eed wordt geschonden, loopt men de kans om voor de tuchtrechter te moeten verschijnen. Wat houdt de bankierseed in? En in hoeverre heeft die daadwerkelijk een effect?

Iedere natuurlijke persoon die in Nederland werkzaam is bij een financiële onderneming met een kantoor in Nederland moet de eed afleggen, ongeacht de positie van deze persoon. Dit is wettelijk vastgelegd in de Wet op het financieel toezicht. De eed is een belofte van de medewerker om zijn werk integer en zorgvuldig uit te voeren. Verder wordt beloofd de klant centraal te stellen. Met het afleggen van de eed moet het vertrouwen in de financiële sector worden bevorderd.

De eed is gekoppeld aan het tuchtrecht dat op 1 april 2015 is ingevoerd. De onafhankelijke Stichting Tuchtrecht Banken ziet toe op een naleving van het tuchtrecht en kan sancties opleggen aan bankmedewerkers. De sancties lopen van een simpele vermaning tot een boete van maximaal €25.000, maar ook van een verplichte cursus tot een beroepsverbod van drie jaar. In het geval van een sanctie zal de naam van de medewerker voor drie jaar in een besloten register terechtkomen dat door financiële ondernemingen geraadpleegd kan worden. Ook kan de zaak anoniem worden gepubliceerd.

Wat betekent dit in de praktijk? Vaak is het lastig te zeggen wie binnen een financiële onderneming verantwoordelijk kan worden gehouden voor een misstand. Meestal zijn er meerdere medewerkers verantwoordelijk voor een beslissing en de uitvoer daarvan. Medewerkers lager op de ladder zullen deze keuze dan niet in twijfel trekken en meegaan in de beslissing, maar zijn daardoor ook onderdeel van de misstand. Je uitspreken tegen een dergelijke beslissing is een keuze die niet makkelijk gemaakt kan worden. Met het tuchtrecht wordt deze keuze een stuk belangrijker aangezien je verantwoordelijk kunt worden gehouden. Dit stimuleert medewerkers om kritisch over beslissingen na te denken en stil te staan bij de gevolgen van hun handelen.

Het tuchtrecht moet wel worden gezien als de ultimum remedium. Interne meldprocedures en klantenprocedures moeten hieraan vooraf gaan. Het tuchtrecht stimuleert banken daarom ook de interne procedures aan te scherpen. Hoe sterker deze zijn, hoe groter het vermogen van de banken misstanden zelf op te lossen en hoe kleiner de imagoschade, de kosten en de sociale gevolgen. Het is hierbij belangrijk dat de bank laat merken aan de medewerkers dat deze interne procedures er zijn en van belang zijn. Een open bedrijfscultuur maakt het mogelijk misstanden intern aan te voorkomen en aan te pakken. Het tuchtrecht is dus een goede stok achter de deur, maar het succesvol tot uitvoer brengen van de eed rust vooral op de interne mechanismes van de banken zelf.

Dit artikel is gebaseerd op: “De Compliance Officer” nr. 19 (september 2015), “De verborgen consequenties van het tuchtrecht” door Bernadette Ouwerkerk, p.23.