Openbaar Ministerie

Openbaar Ministerie onder verscherpt toezicht vanwege integriteitskwesties

Lotte RooijendijkAlgemeen, Feature, Governance, Integriteit, Nationaal, Organisatie, Overheid

Amsterdam, 26 februari 2020 – Het Openbaar Ministerie wordt onder verscherpt toezicht geplaatst. Dit heeft de minister van Justitie en Veiligheid vorige week aan de Tweede Kamer laten weten. Directe aanleiding vormt het in april 2019 gepubliceerde onderzoek van de commissie-Fokkens naar integriteitsschendingen binnen het OM.

In de brief die de minister van Justitie en Veiligheid Grapperhaus 17 februari jl. naar de Tweede Kamer stuurde, schrijft hij dat hij de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft gevraagd toezicht te gaan houden op het OM. Ook wordt het Bureau Integriteit Openbaar Ministerie (BI-OM) versterkt.

Gebrek aan “ethisch leiderschap” en geen “zelfreinigend vermogen”

De maatregelen worden genomen naar aanleiding van het onderzoek naar integriteitsschendingen van de commissie-Fokkens. In het rapport van april 2019 concludeert de commissie dat het bij het OM ontbrak aan “ethisch leiderschap”, waardoor schade is toegebracht aan het vertrouwen in en het gezag van de landelijke leiding van het OM. Voornaamste aanleidingen voor deze conclusie waren de verzwegen intieme relatie tussen voormalig procureur-generaal (bij het OM) Van Nimwegen en oud-hoofdofficier van justitie Bloos. In 2011 zou Van Nimwegen zijn geheime minnares hebben gepromoveerd tot hoofdofficier van justitie, waardoor twijfels zijn of die procedure wel integer was. Ook zou Van Nimwegen al eerder een intieme relatie met een aan hem ondergeschikte officier van justitie hebben gehad, en zou Van Nimwegen het softwarebedrijf van zijn zwager hebben voorgetrokken bij een aanbestedingsprocedure.

Fokkens concludeerde dat de onderzochte kwesties niet als een incident mochten worden beschouwd, maar dat sprake is van omvangrijke problemen per parket en dat het “zelfreinigende vermogen” van het OM niet toereikend is. Gesprekspartners van de commissie spraken van een “angstcultuur” bij het OM en vroegen de commissie aanbevelingen te doen deze te doorbreken.

Verscherpt toezicht vanuit rechterlijke organisatie

Na het debat met een kritische Tweede Kamer op 19 december jl. zegde minister van Justitie en Veiligheid Grapperhaus toe om zich te buigen op verbeterd toezicht op het OM. Daarover meldt hij nu dat hij dit toezicht door de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad (PGHR) wil laten uitvoeren. De PGHR heeft de leiding over het onafhankelijk parket, dat rechtsgeleerde adviezen geeft aan de hoogste rechterlijke instantie. De PGHR maakt geen deel uit van het OM, wordt voor het leven aangesteld en is belast met de vervolging van ambtsmisdrijven.

Grapperhaus wil dat de PGHR nu ook toezicht gaat houden op het OM, zowel naar aanleiding van incidenten als de uitvoering in het algemeen. De PGHR zou hier positief op hebben gereageerd, mits de minister kan waarborgen dat het niet ten koste gaat van de vervulling van zijn huidige taken.

Ook schrijft Grapperhaus dat het BI-OM wordt versterkt zowel qua omvang als qua onafhankelijke positie. Nog dit jaar zal het BI-OM zelf met een voorstel komen hoe dit het beste kan gebeuren.

Reacties vanuit het Openbaar Ministerie

Zowel de huidige topman van het OM Gerrit van der Burg als de oud-topman Herman Bolhaar hebben de ernst van het rapport erkend, en hebben spijt betuigd wat betreft hun aandeel in de kwesties. Ook heeft het OM maatregelen genomen zoals het uitbreiden van het Audit committee met externe leden, een externe Reflectieraad ingericht, een onafhankelijke Visitatiecommissie en een Begeleidingscommissie. Een groot onderzoek naar de angstcultuur bij het OM in zijn algemeenheid ziet Van der Burg niet zitten.