Saudi-Arabië

Longread DIGIWHIST: Europe 2020 uitdaging voor Nederland

Anne Scheltema BeduinAlgemeen, Belangenverstrengeling, Feature, Internationaal, Nieuws, Onderzoeken, Wetgeving

Amsterdam, 7 mei 2018 – Eerder deze week verscheen de nieuwe dataset van de digitale klokkenluider DIGIWHIST. De dataset biedt inzicht op vijf vlakken van het politieke spectrum: de financiering van politieke partijen, financiële transparantie van overheidsfunctionarissen, belangenverstrengelingen bij ambtenaren, de vrijheid van informatie (WOB, 1991) en openbare aanbestedingen. Daarnaast biedt DIGIWHIST de mogelijkheid om te kijken naar de integriteit en de risicofactoren op elk van deze gebieden voor alle EU-landen, zes buurlanden en de Europese Commissie. Nederland scoort op alle vlakken beneden het Europese gemiddelde. Daarnaast zijn we hekkensluiter op het gebied van belangenverstrengeling. Het is dan ook te hopen dat de tekortkomingen snel worden aangekaart.

DIGIWat?

Om als Europa ook in de toekomst competitief te blijven, is de Innovation Union in het leven geroepen. Tot en met 2020 is er een budget (van ongeveer 70 miljard) dat vanuit de Europese Commissie uitgegeven kan worden aan projecten die bijdragen aan de vooruitgang van de wetenschap, industrieel leiderschap en het terugdringen van maatschappelijke problemen. DIGIWHIST richt zich op dat laatste. Het project heeft als doel om, zoals The Global Anticorruption Blog het omschrijft, het vertrouwen in overheden en de efficiëntie van overheidsuitgaven te verbeteren. Ze doen dit door de samenleving, onderzoeksjournalisten en ambtenaren te voorzien van de informatie en de middelen die nodig zijn om eerder genoemde doelen te behalen. In de praktijk komt dit neer op een grote dataset met kwantitatieve en kwalitatieve resultaten.

Op wettelijke standaarden, die door de Wereldbank, Article 19, Access Info Europe, Global Integrity en het International IDEA zijn ontwikkeld op de eerste vier van de bovengenoemde vlakken, heeft men indicatoren gebaseerd. Aan de hand van deze indicatoren zijn wetssystemen getoetst. Verder heeft EuroPAM, één van de drie uitgebrachte ‘producten’ van DIGIWHIST, het kader voor openbare aanbestedingen getoetst aan de hand van de normen die hiervoor zijn gesteld door de Europese Commissie. De resultaten zijn opmerkelijk. Nederland heeft voor veel mogelijke problemen geen juridisch antwoord. Verder blijkt ons wetssysteem vaak niet streng genoeg en lijkt toezicht op de naleving van wetten regelmatig te ontbreken.

Financiering van politieke partijen

Op het gebied van de financiering van politieke partijen kan Nederland zeker verbeteren. Ons land scoort 43 tegen een Europees gemiddelde van 66. Koploper op dit gebied is Griekenland, wat 94 uit 100 scoort. Nederland laat vooral steken vallen op het gebied van inkomstenregulatie voor politieke partijen. Daarnaast worden de uitgaven van politieke partijen niet genoeg gereguleerd.

Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken heeft eerder dit jaar aangekondigd dat zij buitenlandse giften voor politieke partijen aan banden wil leggen. Dit naar aanleiding van een advies van de onderzoekscommissie-Veling. Deze commissie is in het leven geroepen om te evalueren of de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) uit 2013 goed functioneert. De resultaten van DIGIWHIST wijzen er echter op dat de wet lang niet streng genoeg is. Er is dus meer nodig van de minister dan alleen de aangekondigde wijziging.

Enkele weken geleden werd duidelijk dat niet alleen de financiering van politieke partijen meer transparantie behoeft. Uit informatie van NRC en Nieuwsuur bleek dat islamitische organisaties in Nederland al jaren geld ontvangen van conservatieve Golfstaten. Net als bij politieke partijen is het onwenselijk dat buitenlandse organisaties macht uitoefenen of ideeën verspreiden binnen Nederland.

Financiële transparantie

Op het gebied van financiële transparantie scoort Nederland een magere 13 uit 100 punten. De koploper op dit gebied is Litouwen, wat met een score van 83 flink boven het Europese gemiddelde van 66 zit. Wel moet gezegd worden dat Nederland flink lager scoort dan misschien zou moeten. Dit omdat financiële transparantie over onze Koning (die officieel staatshoofd is) een belangrijke factor is voor DIGIWHIST, terwijl Willem-Alexander (en het Koningshuis) niet onder de huidige wetgeving vallen. Andere Europese landen met een vorstelijk staatshoofd hebben door deze reden ook een lagere score gekregen.

Het probleem in Nederland is dat er voor ministers en leden van de Tweede Kamer geen toelichtingsvereiste bestaat over hun bezoldiging. Deze vereiste bestaat wel voor externe functies, giften of andere posities. Kamerleden brengen jaarlijks een rapport uit over hun inkomsten. Echter bestaan er geen sancties voor onvolledige, onjuiste of onuitgebrachte registraties. Geen van de registraties is ooit publiekelijk gemaakt.

Belangenverstrengeling

Nederland scoort 3 uit 100 punten op het gebied belangenverstrengeling. Het Europese gemiddelde mag dan ‘maar’ op 40 liggen, 3 is zo’n lage score dat je als Nederlander zou zeggen dat er iets mis gegaan moet zijn bij de evaluatie. Helaas is niets minder waar en is er voor Nederland werk aan de winkel. Letland daarentegen, scoort meer dan twee keer zo hoog als het gemiddelde.

Maar wat doet Letland dan zo goed? Ten eerste heeft Letland een wet tegen belangenverstrengeling. Daarnaast is het zo dat staatshoofden, ministers en parlementariërs geen giften mogen aannemen, geen aandelen mogen hebben in publieke of private bedrijven en geen overheidscontracten mogen hebben. Ook bestaat er een afkoelingsperiode waarin overheidsfunctionarissen in de twee jaar na hun vertrek niet mogen gaan werken of aandeel mogen houden bij organisaties die onder hun supervisie vielen. Daarnaast bestaan er sancties voor overtreders en bestaat er een handhavingsbureau.

In Nederland ontbreekt het aan bijna alle wetgeving om belangenverstrengeling tegen te gaan. Daarnaast geeft het gebrek aan handhaving een duidelijk signaal: “doe lekker waar je zelf zin in hebt.” Dat werd meerdere keren duidelijk de afgelopen jaren. “De draaideur tussen politiek en belangenbehartiging draait hier soepel’, zei Lotte Rooijendijk van corruptiewaakhond Transparency International Nederland eerder in de Volkskrant. “Er zijn geen regels voor politici die een nieuwe functie gaan bekleden waarbij ze specifieke belangen behartigen. Transparency pleit in Nederland voor een afkoelperiode, zoals die wel geldt in Brussel. Eurocommissarissen mogen na hun functie een jaar niet werken bij bedrijven waarmee ze in hun politieke rol te maken hadden.”

De vrijheid van informatie (WOB)

Nederland scoort op het gebied van de vrijheid van informatie eigenlijk helemaal niet zo slecht. De wet openbaarheid van bestuur (WOB) legt stevige bepalingen vast voor ministers, provinciën, gemeenten, waterschappen en private partijen met publieke functies. Het is dan ook bijna verwonderlijk dat we 46 scoren op een Europees gemiddelde van 56. Europees koploper is Slovenië, met 87 uit 100 punten.

Maar als we het niet zo slecht doen, waarom dan zo’n slechte score? Zoals EuroPAM zelf zegt: “There are no sanctions specified in the law for violations of FOI provisions, nor are there any enforcement or oversight bodies tasked with managing implementation.” En dus scoren we én op sancties én op monitoren nul punten. Een gemiste kans. Hadden we namelijk een handhavende organisatie in het leven geroepen, dan zouden we in ieder geval op deze pijler bij de top van Europa kunnen zitten.

Openbare aanbestedingen

Op het gebied van openbare aanbestedingen doet Nederland het eigenlijk ook niet slecht. We scoren 56 van de 100 punten. Slowakije laat zien wat de best practices zijn: het scoort 85 punten tegen een gemiddelde van 65. Op dit gebied laat Nederland punten liggen op twee vlakken: informatievoorziening en institutionele voorzieningen. Nederland kan op beide vlakken nog een flink voorbeeld nemen aan Slowakije, wat bijna alles goed lijkt te doen.

Eén van de punten die wordt genoemd is dat bij openbare aanbestedingen niet duidelijk gemaakt hoeft te worden wie de uiteindelijke belanghebbende (UBO) is. Dat is opmerkelijk aangezien juist vorig jaar een wetsvoorstel omtrent een UBO-register ter consultatie werd aangeboden. Het is nog steeds wachten op invoering van het register, wat waarschijnlijk pas in 2019 in werking zal treden.

De conclusie na DIGIWHIST

Elk jaar worden er nieuwe resultaten van het onderzoek van DIGIWHIST gepubliceerd. De scores van Nederland op de verschillende onderdelen zijn de afgelopen drie jaar vrijwel hetzelfde gebleven. Alleen bij openbare aanbestedingen zien we verschuivingen, al blijft ook daar het gemiddelde al drie jaar hangen rond de 56. Het Nederlandse wetssysteem vraagt per definitie constant om herziening en vernieuwing. Gedurende het proces van herziening en vernieuwing zouden de standaarden die door de internationale gemeenschap en niet-gouvernementele organisaties (NGOs) zijn opgesteld, doorgevoerd kunnen worden. Dat dit al drie jaar niet gebeurd is, geeft het signaal dat Nederland steeds verder achterloopt op het gebied van wetgeving, een  trend die niet doorgevoerd dient te worden.

Het is te hopen dat beleidsmakers snel rond te tafel gaan zitten om te zorgen dat Nederland aan de internationale normen voldoet. Eind 2016 kwam Nederland door een soortgelijk onderzoek ook al negatief in het nieuws toen het mondiale Right to Information (RTI) ons land 82 van de 150 punten gaf. Gelukkig zijn er ondanks de matige stand van zaken in Nederland nog geen grote problemen voorgekomen. Dit lijkt echter meer geluk dan wijsheid. Wat betreft Europa 2020 heeft Nederland namelijk al vooruitgang geboekt, maar resultaten behaald in het verleden bieden natuurlijk geen garantie voor de toekomst.