wetenschap

Significant integer: nieuwe gedragscode wetenschap bijna van kracht

Lotte RooijendijkAlgemeen, Belangenverstrengeling, Feature, Fraude, Integriteit, Onderzoeken, Publicaties

Amsterdam, 17 september 2018 – Afgelopen vrijdag werd de nieuwe Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit gepresenteerd, opgesteld door universiteiten, hogescholen en wetenschappelijke instellingen. Doel: de wetenschap meer houvast geven in kwesties van fraude en plagiaat. De gedragscode wordt per 1 oktober 2018 van kracht.

Eind augustus van dit jaar schreef NRC Handelsblad over zorgen binnen de wetenschap omtrent de groeiende afhankelijkheid van externe financiers, zo blijkt uit een grootschalige enquête van voorgenoemd dagblad. Veel onderzoek is voor het bedrijfsleven en de overheid niet relevant en loopt gevaar wegens gebrek aan financiering. Uit de resultaten van de enquête blijkt dat 62 procent van de ondervraagde wetenschappers aangeeft de toenemende afhankelijkheid van externe financiers een zorgelijke ontwikkeling te vinden.

Wie betaalt, bepaalt

Aanleiding voor de enquête was een onderzoek van een commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Hierin stond dat ‘projectfinanciering’, waarbij een externe partij het onderzoek betaalt, kan leiden tot “onwenselijke beïnvloeding door de financier”. Bij externe financiering bestaat de kans dat de financier zich gaat bemoeien met de werkwijze, interpretatie en publicatie van resultaten, wat een bedreiging kan vormen voor onafhankelijkheid en academische vrijheid.

Enerzijds wordt het moeilijker om wetenschappelijk onderzoek te financieren dat voor het bedrijfsleven en de overheid niet interessant is. NRC haalt een voorbeeld aan van hoogleraar Infectieziekten Bart-Jan Kullberg (het Radboud UMC): “Het falen van het afweersysteem tegen infectie, daar kunnen farmaceutische firma’s niks mee. Die willen antibiotica verkopen. Oplossen dat mensen dood gaan door hun eigen gebrek aan afweer, daar hebben zij geen belang bij.”

Anderzijds onderstrepen de enquêteresultaten het onderzoek van de KNAW-commissie op het punt van onwenselijke beïnvloeding. Die invloed is volgens veel onderzoekers veelal subtiel, bijvoorbeeld het aanpassen van een onderzoeksvraag. Er zullen weinig wetenschappers zijn die financiële steun van buitenaf ontmoedigen, maar dat verhoogt wel het risico op beïnvloeding van de resultaten. De betaler investeert liever niet in ongunstige conclusies. “Het gevolg is dat alle onderzoekers op dezelfde paden blijven en serendipiteit verdwijnt”, schrijft een anonieme onderzoeker van de Wageningen Universiteit.

Een voorbeeld daarvan is de invloed die Shell uitoefende op wetenschappelijk onderzoek van de Rotterdam School of Management (RSM). Vorig jaar berichtte Transparency International Nederland (TI-NL) over een rapport van Changerism, een interdisciplinaire denk- en doetank die zich specialiseert in complexe duurzaamheidsvraagstukken. Het rapport onthulde onder meer dat RSM en Shell contractueel hadden vastgelegd dat laatstgenoemde studentenprofielen en curricula mocht beïnvloeden.

Psychologisch gesjoemel

Behalve financiële afhankelijkheid bestaat er enorme druk om – spannend en vooruitstrevend – onderzoek te publiceren en is de onderlinge concurrentie binnen de wetenschap hoog. Voor onafhankelijke wetenschap is het belangrijk dat de cultuur die heerst er een is van transparantie en eerlijkheid. Zo’n cultuur vergt inspanning en tijd kost geld. Druk vanuit geldschieters om onderzoeksresultaten te publiceren die ook nog aansluiten bij wenselijk beleid, werkt een transparante wetenschapscultuur niet in de hand.

De betrouwbaarheid van wetenschappelijke studies is al enige tijd onderwerp van discussie. In 2011 werd bekend dat voormalig hoogleraar cognitieve sociale psychologie Diederik Stapel fraude pleegde met zeker 55 van zijn artikelen. Dirk Smeesters, voormalig hoogleraar psychologie, verliet het jaar daarop de Erasmus Universiteit in Rotterdam wegens het sjoemelen met onderzoeksgegevens. Vorig jaar nog werd een prominent Amerikaans hoogleraar voedingspsychologie Brian Wansink beschuldigd van grootschalige zelfplagiaat. Die beschuldigingen kwamen naar buiten een jaar nádat bleek dat slechts 39 procent van de sociaal-psychologische studies dezelfde resultaten opleveren als collega-wetenschappers het experiment herhalen. Van fraude werd niet gesproken, maar de wisselende resultaten werden verklaard door de druk om te publiceren, waardoor onderzoekers het met de regels niet zo nauw nemen.

Nieuwe integriteitscode wetenschap

Sinds 2004 bestaat er een Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening die sinds haar geboorte ongewijzigd bleef. Tot afgelopen vrijdag. Op initiatief van diverse universiteiten, hogescholen en wetenschappelijke instellingen is een nieuwe Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit opgesteld. De nieuwe gedragscode wordt per 1 oktober 2018 van kracht.

De kern van integer onderzoek is volgens de code gebaseerd op vijf principes:

  1. Eerlijkheid
  2. Zorgvuldigheid
  3. Transparantie
  4. Onafhankelijkheid
  5. Verantwoordelijkheid

De code is door de toenemende discussie over wetenschappelijke integriteit na 12 jaar onder de loep genomen en qua opzet herzien en verbeterd. Die herziening is onder meer tot stand gekomen door de oorspronkelijke code met gedragscodes uit het buitenland te vergelijken. Met name de European Code of Conduct for Research Integrity (ALLEA en de European Science Foundation) en de Danish Code for Research Integrity dienden als basis voor de Nederlandse versie.

Zorgplicht en sancties

De 32-pagina lange gedragscode gaat uitgebreid in op de kernprincipes en vereisten voor onafhankelijk en gedegen onderzoek. Daarnaast hebben instellingen een zorgplicht en wordt in het rapport gesproken van passende en proportionele sancties in het geval van niet-naleving. Ook blijft het mogelijk om anoniem melding te doen.

Wat betreft externe financiering hebben onderzoekers nu houvast aan de nieuwe gedragscode. Die stelt onder meer dat beide partijen heldere afspraken maken, open communiceren over eventuele belangenconflicten en (de verzameling van) onderzoeksgegevens zoveel mogelijk publiek beschikbaar maken.

Open communicatie over belangenconflicten ligt niet alleen bij de onderzoeker, maar is ook iets waar de overheid op moet aansturen. Lobbywatch NL, een coalitie van maatschappelijke organisaties die zich inzet voor ethisch verantwoorde belangenbehartiging, pleitte naar aanleiding van het eerdergenoemde RSM-rapport al dat de overheid maatregelen moet nemen tegen situaties waarin bedrijven ongezien hun stempel drukken op universiteitsonderzoek.

Desalniettemin vinden maar weinig onderzoekers de tijd om naast al het wetenschappelijke leesvoer ook de gedragscode erbij te pakken, zo blijkt uit de enquête van NRC. Volgens Lex Bouter, hoogleraar methodologie en integriteit aan de Vrije Universiteit van Amsterdam én mede-opsteller van de gedragscode, is het dan ook zaak dat onderzoekers training krijgen op dat gebied en er een cultuurverandering ontstaat. Zoals ook NRC gisteren kopte: integriteit zit niet in een code, maar in een cultuur.