Voortgangsrapportage 2010 van TI over uitvoering van het OESO Verdrag

Lotte RooijendijkCorruptie, Internationaal, Klokkenluiders, Nationaal, Private sector, Wetgeving

In juli 2010 bracht TI de zesde jaarlijkse rapportage over het OESO-Verdrag inzake de bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijke transacties uit. Dit OESO-Verdrag, dat in 1997 werd aangenomen, vereist van lidstaten dat zij buitenlandse omkoping strafbaar stellen. Het verdrag zou de sleutel betekenen tot het overwinnen van de schadelijke gevolgen van buitenlandse omkoping voor de democratie, ontwikkelingsprogramma’s en eerlijke concurrentie.

De belangrijke conclusies waren:

  • Bij slechts 7 van de 38 partijen die het verdrag hebben onderschreven worden de afspraken actief uitgevoerd. Dit is te weinig en is met name toe te schrijven aan gebrek aan politieke wil. Nederland behoort tot de groep van 9 landen die de uitvoering gematigd uitvoert. Tot eind 2009, echter, zijn er geen strafrechtelijke veroordelingen uitgesproken.
  • De nationale anti-corruptieprogramma’s zijn in 2009 en 2010 versterkt. De nieuwe Britse anti-corruptiewet is een vooruitgang, hoewel de invoering daarvan is uitgesteld tot april 2011.
  • De afwikkeling van een aantal vervolgingszaken voor buitenlandse corruptie (in de VS, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk) waarbij hoge boetes werden opgelegd, is gunstig omdat het internationale bedrijfsleven hierdoor bewuster wordt van de gevolgen van omkoping in andere landen. Tot dusverre passieve overheden worden hierdoor ook aangespoord om het vervolgingsbeleid effectiever te maken, omdat hiermee ook omvangrijke overheidsinkomsten kunnen worden gegenereerd.

Wat betreft Nederland is onder meer geconstateerd, dat:

  • de bescherming van klokkenluiders in de publieke en private sector onvoldoende is;
  • de bestrijding van internationale corruptie nog onvoldoende prioriteit lijkt te hebben;
  • er geen publiek toegankelijke databestanden zijn inzake criminele onderzoekingen, waarbij tot voor kort buitenlandse corruptiegevallen niet apart werden bijgehouden;
  • de Aanwijzing opsporing en vervolging amtelijke corruptie in het buitenland van 2007 (Staatscourant 124) sluit facilitation payments (smeergeld) als vorm van corruptie uit.

Transparency International gaf als specifieke aanbevelingen voor Nederland:

  • de ontwikkeling van een speciale organisatie om samen met de belastingdienst gevallen van omkoping op te sporen;
  • klokkenluiders beter te beschermen;
  • opnieuw te starten met een meer proactief beleid betreffende het verrichten van onderzoek en het zorgen voor follow up;
  • meer gebruik te maken van bestaande middelen om corruptie op te sporen en te investeren in effectievere wederzijdse juridische bijstand.

Klik hier voor een digitale versie voor de voortgangsrapportage.