Tor

Onderzoek: georganiseerde criminaliteit VS integriteit rechtshandhavingsorganisaties

Lotte RooijendijkAlgemeen, Corruptie, Feature, Fraude, Integriteit, Nationaal, Nieuws, Onderzoeken

Amsterdam, 14 november 2017 – Naar aanleiding van 256 signalen van ernstige integriteitsschendingen in relatie tot georganiseerde criminaliteit heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie een onderzoek ingesteld. Recentelijk is het onderzoeksrapport betreffende deze integriteitsschendingen binnen vier rechtshandhavingsorganisaties uitgebracht. De politie, Douane, Koninklijke Marechaussee (KMar) en Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) kunnen volgens dit rapport in verband worden gebracht met georganiseerde criminaliteit.

Dit onderzoek van het WODC is gericht op het in kaart brengen en duiden van de aard, omvang en ernst van integriteitsschendingen binnen de bovengenoemde rechtshandhavingsorganisaties in relatie tot georganiseerde criminaliteit. Naast ernstige integriteitsschendingen zoals omkoping is eveneens gekeken naar schending van het ambtsgeheim (het lekken van informatie), ongewenste contacten (in de familiesfeer of kennissenkring), ongewenste nevenactiviteiten en het faciliteren van activiteiten van georganiseerde criminaliteit (het verlenen van hand- en spandiensten ten behoeve van criminele netwerken). Bovendien is in het onderzoek aandacht besteed aan de wijze waarop vanuit de rechtshandhaving wordt geprobeerd om daartegen dammen op te werpen en de weerbaarheid van de medewerkers te versterken.

Analyse van de database

De kwantitatieve gegevens zijn verzameld door middel van een systematische inventarisatie van de database betreffende de signalen van integriteitsschendingen in relatie tot georganiseerde criminaliteit die zich in de periode 2012-2016 hebben aangediend bij de Rijksrecherche (RR), de 13 bureaus Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) van de Nationale Politie, het Bureau Integriteit & Veiligheid (BIV) van de FIOD en de Sectie Interne Onderzoeken (SIO) van de KMar. Het onderzoek heeft aangetoond dat binnen de vier rechtshandhavingsorganisaties de aandacht voor integriteitsschendingen in relatie tot georganiseerde criminaliteit de afgelopen jaren is toegenomen.

De meeste signalen die aan het licht zijn gebracht door de inventarisatie bij de RR en de integriteitsbureaus van de rechtshandhavingsorganisaties hebben betrekking op het functioneren van politiemedewerkers. De onderzoekers verklaren dat dit voor een belangrijk deel te wijten is aan het veel grotere personeelsbestand van de politie in vergelijking met de andere handhavingsorganisaties. Daarnaast stellen zij dat een verklaring is gelegen in de aard van de werkzaamheden en het feit dat politiemensen meer op straat en in de directe nabijheid van criminelen opereren.

De aard van de integriteitsschendingen

De aard van de integriteitsschendingen verschillen per rechtshandhavingsorganisatie. Bij de politie en de KMar gaat het vooral om schending van het ambtsgeheim en het onderhouden van ongewenste contacten met criminelen (al dan niet in combinatie). De integriteitsschendingen bij de FIOD zijn veelal gericht op het faciliteren van georganiseerde criminaliteit (in het bijzonder in de vorm van hand- en spandiensten bij het omzeilen van douanecontroles). In één op de acht zaken was er sprake van een integriteitsschending, maar kon er geen link met georganiseerde criminaliteit worden gelegd. De categorie zaken waarin het vermoeden van een relatie met georganiseerde criminaliteit niet kon worden weggenomen, maar ook niet aangetoond, beslaat bijna een derde van het totaal. Tot deze categorie behoren relatief veel lekonderzoeken die gericht zijn tegen één of meer onbekende personen, veelal aangeduid als NN (Nomen Nescio). Dit toont aan dat het in integriteitsonderzoeken moeilijk is om de ware toedracht van een zaak, dan wel de betrokkenheid van een medewerker van een rechtshandhavingsinstantie vast te stellen.

Echter, zodra een ernstige integriteitsschending in relatie tot georganiseerde criminaliteit is vastgesteld zijn de sancties in de regel zwaar: de meerderheid van de schenders is strafrechtelijk veroordeeld en/of oneervol ontslagen, aldus de WODC.

Relatie tussen georganiseerde criminaliteit en rechtshandhavingsorganisaties

Op basis van een literatuurstudie, een survey en interviews concluderen de onderzoekers dat er indicaties te herleiden zijn die wijzen op een toegenomen druk vanuit de georganiseerde criminaliteit jegens rechtshandhavers en leden van het openbaar bestuur. Zo stellen zij dat in het criminele milieu de overtuiging is ontstaan dat, anders dan in het verleden, het zinvol is om “dicht tegen de overheid en de rechtshandhaving aan te kruipen”. Deze achtergrondinformatie ondersteunt de bevinding uit het onderzoek van het WODC dat vooral leden van de basiseenheden betrokken zijn bij integriteitsschendingen. Leden van de basiseenheden zijn aantrekkelijk voor criminele samenwerkingsverbanden gezien het feit dat zij “de oren en de ogen in een bepaalde wijk zijn”. Daarnaast kunnen zij vaak op relatief eenvoudige wijze informatie over onderzoeken, die elders in de organisatie lopen, achterhalen en ontsluiten, aldus de onderzoekers.

Kwetsbaarheden binnen rechtshandhavingsorganisaties

Verder wordt in het onderzoek aandacht besteed aan de kwetsbaarheden binnen de rechtshandhavingsorganisaties. Zo hadden tot voor kort vrijwel alle medewerkers van rechtshandhavingsorganisaties openlijk toegang tot verschillende data- en registratiesystemen. Na de geruchtmakende casus van Mark M. is er binnen de politie veel gebeurd op het gebied van autorisaties. Desalniettemin laat dit onderzoek zien dat er nog steeds ruimte is voor verbetering. Zo worden er verschillende mogelijkheden geopperd om de kwetsbaarheden rondom de toegankelijkheid tot gegevensbestanden te verminderen. De onderzoekers pleiten voor de invoering van een geautomatiseerd systeem waarmee afwijkende patronen in zoekgedrag kunnen worden opgespoord.

Functioneel toezicht schiet tekort

Daarnaast blijkt uit gesprekken met politiemedewerkers dat het functioneel toezicht van leidinggevenden op hun medewerkers de afgelopen jaren tekort is geschoten. De teamchefs van de basiseenheden moesten steeds grotere groepen medewerkers aansturen. Dientengevolge was er geen tijd en ruimte om iedere werknemer individueel te controleren. Omdat de aanstelling van operationele experts, die een soort tussenlaag vormen, lang op zich heeft laten wachten, is het toezicht op medewerkers in de basisteams te beperkt geweest.

Verbeteren screening medewerkers

Bovendien blijkt uit het onderzoek dat er veel te verbeteren valt bij de uitvoering van het screenen van medewerkers. Functionarissen die werkzaam zijn binnen de vier onderzochte rechtshandhavingsorganisaties stellen dat steeds minder medewerkers worden onderworpen aan de zwaardere vormen van screening. Zo worden de leden van de basiseenheden van de politie – die in het onderzoek het meest prominent in beeld komen betreffende de integriteitsschendingen – onderworpen aan de laagste vorm van screening. Ook hier zouden naar aanleiding van dit rapport wijzigingen in kunnen worden doorgevoerd.

Hechte cultuur heeft positieve en negatieve kanten

Tot slot blijkt uit het onderzoek dat de hechte cultuur binnen rechtshandhavingsorganisaties tot zowel positieve als negatieve effecten kunnen leiden. Zo zijn collegialiteit en loyaliteit belangrijke waarden binnen de cultuur van rechtshandhavers. De keerzijde van deze waarden is dat medewerkers elkaar soms tot het uiterste beschermen. Dit heeft tot gevolg dat medewerkers signalen van integriteitsschendingen nog te weinig melden. Daarnaast is het aanspreekgedrag tussen medewerkers onderling eveneens nog geen onderdeel van de cultuur.

Aanspreekgedrag is ook bij de leidinggevenden nog geen onderdeel van de cultuur. Bovendien stellen respondenten van de survey dat het voorbeeldgedrag van leidinggevenden nog voor verbetering vatbaar is. Volgens de onderzoekers is dit een belangrijk aandachtspunt. Juist de direct leidinggevenden hebben de sleutel in handen om dubieus gedrag van medewerkers te signaleren en de medewerkers hierop aan te spreken.

Centraal meldpunt Douane

Vandaag werd bekend gemaakt de douane nu een centraal meldpunt instelt voor ‘buitengewone voorvallen’ bij de douane.  Hieronder valt onder andere corruptie door de onderwereld. Douanebeambten kunnen terecht bij het nieuwe meldpunt als ze het vermoeden hebben dat een collega samenwerkt met criminelen die drugs of andere illegale handel willen invoeren. Ook bestaat een app waarmee medewerkers eventueel anoniem vermoedens van misstanden kunnen melden.

Dat de mogelijkheid van anoniem melden wordt geboden, is uitermate belangrijk binnen de douane, waar voorbeelden van machtsmisbruik en een angstcultuur aantonen dat melden veelal wordt ontmoedigd. Dat de drempel om misstanden aan te kaarten, omlaag moet, werd door meerdere recente schandalen aangetoond. De douanier die containers cocaïne doorliet voor drugscriminelen en zo miljoenen euro’s verdiende, is daar een voorbeeld van. De douanier zou via een zwager in contact gebracht zijn met drugsbazen die hem naar eigen zeggen dwongen mee te doen. Het zou collega’s van de douanier destijds wel bekend zijn geweest dat hij ineens in een dure auto reed, luxe vakanties in het buitenland vierde en een miljoenenvilla liet bouwen, maar er was niemand die aan de bel trok.

Of het meldpunt en de app dé manieren zijn om corruptie in de haven tegen te gaan, zal nog moeten blijken. Volgens de onderzoekers dragen douaniers collegialiteit en loyaliteit hoog in het vaandel en zijn ze daarom niet snel bereid een vermoeden van een misstand aan te kaarten.