Amsterdam gaat de regels die gelden voor de markten in de binnenstad strenger handhaven. Aanleiding hiervoor is de aanhouding in januari 2010 van zeven marktmeesters die worden verdacht van het aannemen van steekpenningen.
De verdachten hebben inmiddels schuld bekend. De marktmeesters ‘kochten’ een plek, ook al hadden ze daar geen recht op volgens het systeem. Volgens het systeem geven meer marktjaren meer rechten op een plaats. Bovendien mag de koopman zijn toebedeelde nummer alleen zelf gebruiken. Hij mag niet op één nummer op meerdere markten tegelijk staan.
Marktkooplieden waarschuwen nu voor leegstand op de markt, omdat ze niet volledig aan de strengere regels kunnen voldoen. Het grootste struikelblok is de regel dat pashouders zes dagen per week aanwezig dienen te zijn in hun eigen kraam. Ze mogen er geen andere personen laten werken.
De rechtszaken
Het OM eiste in 2013 bij de rechtbank in Amsterdam straffen tot 24 maanden cel tegen de zeven voormalige marktmeesters. Volgens de officier van justitie haalden de mannen op deze manier duizenden euro’s per jaar binnen. De verdachten (tussen de 43 en 66 jaar) verklaarden dat ze slechts fooien aannamen voor een kop koffie of een broodje. Hier zat weinig kwaad in en hoort bij de marktcultuur, verklaarden de meeste verdachten. Toch heeft één van de marktmeesters toegegeven dat de bedragen steeds hoger werden en dat hij begreep dat er iets mis mee was.
Het Openbaar Ministerie (OM) vond het merendeel van de verklaringen ‘volstrekt ongeloofwaardig’. Het is ‘stuitend en schaamteloos’ dat de verdachten hun gedrag op deze manier goedpraatten. Deze marktmeesters dwongen giften af aan in ruil voor een gunstige plek of het zonder vergunning op de markt staan. De verdachten deden dit tussen 2001 en 2010 op de Amsterdamse Westerstraat en de Noorder-, Nieuw- en Waterloopleinmarkt.
Bij de strafeis motiveerde het OM de relatief hoge celstraffen met de omvang van de fraude en het ‘signaal naar hen die in de verleiding komen’. “Dit gedrag is niet geaccepteerd en als iemand zich er toch mee in laat, dan betekent dat zitten,” aldus de officier van justitie.
Dat het zo lang geduurd heeft voordat de zaak uiteindelijk voor de rechter is gekomen, komt volgens het OM door de vele onderzoekswensen van de advocaten van de verdachten. Het OM vorderde verder bedragen tussen de 90.000 en bijna 136.000 euro van de verdachten.
De uitspraak en het hoger beroep
Uiteindelijk legde de rechtbank Amsterdam gevangenisstraffen van twee of drie maanden op in combinatie met een werkstraf van 120 of 180 uur. In hoger beroep eiste het OM celstraffen tot vijftien maanden. In de zomer van 2015 zijn zes van de zeven marktmeesters door het gerechtshof Amsterdam veroordeeld tot gevangenisstraffen van drie en vier maanden.
Ook het Hof achtte het argument dat het om fooien zou gaan niet steekhoudend: de frequentie en hoogte van de bedragen sprak dat tegen. Anders dan de rechtbank in eerste aanleg, vond het hof de media-aandacht geen reden om een lagere straf uit te delen, omdat die aandacht nu eenmaal inherent aan de functie. Wel heeft het hof er, net als het OM en de rechtbank, rekening mee gehouden dat de marktmeesters ontslagen zijn. Tot slot woog ten faveure mee dat de behandeling van de zaak lang op zich heeft laten wachten.