onkostenvergoeding

Onkostenvergoeding Europarlementariërs moet transparant worden

Bart VolleberghAlgemeen, Europees, Integriteit, Internationaal, Journalisten, Open Overheid, Overheid, Wetgeving

Amsterdam, 8 mei 2019 – De Europese Ombudsman Emily O’Reilly heeft op 29 april jl. aanbevolen de discussiestukken over de onkostenvergoeding van Europarlementariërs openbaar te maken. Het Europees Parlement moet transparanter zijn over de miljoenen euro’s aan onkostenvergoedingen waarover de Europarlementariërs vooralsnog geen enkele verantwoording hoeven af te leggen. 

Een werkgroep vanuit het Europees Parlement heeft in het geheim vergaderd over mogelijke hervormingen van de regeling omtrent de onkostenvergoeding. De notities die zijn gemaakt tijdens deze vergaderingen zijn opgevraagd door een groep journalisten, maar het verzoek voor openbaring werd geweigerd. De bescherming van het besluitvormingsproces van het parlement wordt genoemd als reden voor geheimhouding.

De algemene onkostenvergoeding

Op grond van de algemene onkostenvergoeding (AOV) krijgt iedere Europarlementariër maandelijks €4500 uitgekeerd, nog bovenop het standaard brutosalaris van ruim €8500. Over deze ontvangen vergoeding hoeven zij geen verantwoording af te leggen. Er zitten 750 Europarlementariërs in het parlement, wat betekent dat jaarlijks €40 miljoen aan publieke gelden worden uitgekeerd onder het mom van algemene onkosten. De vergoeding is bedoeld voor bijvoorbeeld kantoorkosten, telefoonkosten en representatiekosten. Maar waar het precies aan besteed wordt, weten we niet. Eerder bleek namelijk dat ruim een derde van de parlementariërs helemaal geen werkruimte buiten Brussel heeft.

De Ombudsman stelt dat het van groot belang is transparant te zijn over de uitgaven van publieke gelden om het vertrouwen van burgers in de Europese instellingen te herstellen.

Meer transparantie vereist

TI-NL pleitte twee jaar geleden al voor meer transparantie van de AOV. Vanochtend heeft Lotte Rooijendijk van TI-NL bij BNR nieuwsradio gereageerd op de aanbevelingen van de Ombudsman. Door het geheimhouden van stukken wordt juist een verdenking gecreëerd, waardoor de euroscepsis alleen maar groeit. Zeker in aanloop naar de Europese verkiezingen op 23 mei zou het raadzaam zijn het afgebrokkelde vertrouwen in de EU te herstellen, door openheid van dergelijke zaken te verschaffen. “Transparantie bij Europese instituties is onmisbaar om de processen te verbeteren en het vertrouwen van burgers op de lange termijn te versterken”, aldus Lotte Rooijendijk.

Gaat de ombudsman veranderingen teweegbrengen?

In september 2018 besloot het Europees Hof van Justitie dat Europarlementariërs geen openheid hoeven te geven over de besteding van gekregen vergoedingen. Deze uitspraak volgende na een drie jaar durend proces dat was aangespannen door een groep van 29 journalisten uit de EU lidstaten. Het Hof was van oordeel dat het Parlement in zijn recht staat door te stellen dat de documenten met informatie over de vergoedingen ook persoonlijke gegevens bevatten. De journalisten hebben volgens het Hof niet genoeg duidelijk kunnen maken waarom het vrijgeven van deze privacygevoelige informatie noodzakelijk is.

Het is dan ook onwaarschijnlijk dat de aanbevelingen van de Ombudsman veranderingen teweeg zullen brengen. Eerdere aanbevelingen heeft het parlement, wegens het niet-bindende karakter, ook terzijde kunnen schuiven. Het staat buiten kijf dat de regeling aangepast moet worden zodat inzichtelijker wordt waar ons belastinggeld aan uitgegeven wordt. Daarnaast moet er een externe financiële controle komen, die toezicht houdt op de afgelegde verantwoording. Maar nog beter zou het zijn als Europarlementariërs hier eigen verantwoordelijkheid nemen en volledige transparantie geven om zo hun eigen imago te verbeteren.