Huis

Op een scheef fundament kun je geen Huis bouwen

Lotte RooijendijkAlgemeen, Feature, Klokkenluiders, Nationaal, Nieuws, Opinie, Wetgeving

Amsterdam, 1 december 2017 – Vandaag start de Week van de Integriteit. Transparency International Nederland is medeorganisator van deze week. Om die reden staan we stil bij het functioneren van het Huis voor Klokkenluiders, als hoeder van de integriteit en beschermer van melders van misstanden. Het Huis voor Klokkenluiders zit in de problemen, zo meldden de krantenkoppen enkele weken geleden. Voorzitter Paul Loven stapte afgelopen maand voortijdig op. Uit een interview bleek dat hij de verbindende rol van voorzitter niet goed kon vervullen, onder meer vanwege de opgelopen spanningen tussen de verschillende bestuurders. Verder wordt de afdeling advies geleid door een adviseur van het college van procureurs-generaal. Eerder werd bekend dat een AIVD-er als juridisch medewerker in het Huis was gedetacheerd. Het personeelsbeleid roept de nodige vragen op. Daarnaast blijkt dat het Huis bijna anderhalf jaar na oprichting nog geen enkel onderzoek naar een misstand heeft afgerond.

Het initiatiefwetsvoorstel Huis voor Klokkenluiders was de ‘unieke’ vondst van SP Kamerlid Ronald van Raak. Het werd (na een mislukte eerdere poging) weliswaar unaniem aangenomen in de Tweede en Eerste Kamer, maar heeft tot op heden niet het beoogde succes gehad. “De wet is er, het Huis is er, nu moet de organisatie snel gewoon gaan functioneren”, dringt Van Raak aan. Maar ligt het misschien juist aan die wet, het fundament van het Huis, dat het niet loopt zoals verwacht?

Reden voor het stagneren van de onderzoekstaak van het Huis is volgens woordvoerder van het Huis,  Arjen Wilbers, dat de praktijk weerbarstiger is dan de theorie. Iets waarvoor velen – waaronder Transparency International Nederland, International Chamber of Commerce Nederland en de Landelijke Vereniging van Vertrouwenspersonen – herhaaldelijk hebben gewaarschuwd.

Prioriteiten van de Wet en het Huis

De kern van het scheve fundament ligt in onze optiek bij de vraag wat nu eigenlijk de prioriteit is van de Wet en het Huis: de bescherming van klokkenluiders of het oplossen van misstanden? Deze vraag is tijdens de totstandkoming van de Wet meerdere malen aan de orde geweest, maar het antwoord bleef meestal ergens in het midden. Als we teruggaan naar de oorsprong van de Wet, lijkt het antwoord duidelijk: Paul Schaap, Fred Spijkers – dergelijke gevallen mogen niet meer voorkomen. (Bonafide) melders van misstanden moeten worden beschermd. Maar gaandeweg verschoof het zwaartepunt naar het oplossen van misstanden. Zeker in de novelle (een wetsvoorstel dat een eerder wetsvoorstel wijzigt) was dat een hoger doel dan in het oorspronkelijke voorstel. Dit is misschien begrijpelijk vanwege de politieke wens dat het uiteindelijk iets oplevert, dat in harde cijfers uit te drukken valt. Maar het doet geen recht aan de realiteit. Júíst een goede bescherming van melders is een absolute voorwaarde om zonder repercussies melding te maken van mogelijke misstanden. Het oplossen van die misstanden is een gunstig neveneffect.

Dit lijkt ook precies het verschil in benadering te zijn tussen de onderzoeks- en adviesafdeling in het Huis. Waarom twee zo uiteenlopende functies onder één dak en onder één voorzitter, waarbij in die wetsgeschiedenis ook nog eens veel onduidelijkheid en tegenstrijdigheden staan over de rol van die voorzitter? Om onafhankelijkheid en vertrouwelijkheid van advies en onderzoek te garanderen, is een strikte functiescheiding hoognodig. De bedachte functiescheiding en zogenaamde Chinese muur in het Huis blijken in de praktijk niet goed te werken; althans zo vermoeden we gelet op de onrust in het bestuur. Voeg hieraan toe een weinig transparante benoemingsprocedure, een mager budget en een dubbele, niet goed verenigbare taak, en de hierboven geschetste problemen worden een feit. Het zijn allemaal tijdig gesignaleerde weeffouten die niet zijn opgepakt door de initiatiefnemers.

Bescherming melders centraal

Hoe moet het nu verder? Het allerbelangrijkste is dat klokkenluiders in Nederland goede bescherming krijgen. Stel daarom bescherming van melders centraal. Zorg dat onderzoek en advies gescheiden worden door advies aan melders en onderzoek naar misstanden in twee verschillende organisaties onder te brengen. Kijkend naar de resultaten van het Huis ligt zijn kwaliteit in het begeleiden van (potentiële) melders. De cijfers laten ook zien dat er veel vraag is naar advies. Het Huis heeft alleen in het eerste halfjaar van zijn bestaan al twee keer zoveel adviesaanvragen gekregen als verwacht. In totaal meldden zich 532 mensen voor advies, waarvan 15 procent ook daadwerkelijk een klokkenluiderszaak betrof. Laat het Huis zich daarom volledig richten op zijn adviesrol en verder zoveel mogelijk doorverwijzen naar de bevoegde onderzoeksinstanties, zoals inspecties, het OM en toezichthouders. Het Huis zou de onderzoeken bij instanties kunnen monitoren en navraag doen in geval van oponthoud of andere belemmering van het onderzoek. Omdat de politiek niet aan een formele toezichthoudende rol wilde, rijst wel de vraag wat er gebeurt wanneer bevoegde onderzoeksinstanties gebruik maken van hun discretionaire bevoegdheden of gewoonweg niet thuis geven.

Het bejegeningsonderzoek is een echte taak voor het Huis, waarbij onder meer gelet kan worden op de organisatiecultuur van de aangeklaagde organisatie. Deze onderzoeken moet het Huis blijven uitvoeren, maar het moet daartoe dan wel over voldoende middelen en personeel beschikken. Denk bijvoorbeeld aan ervaren organisatiepsychologen en gedragsdeskundigen. Uit onderzoek van het Huis blijkt dat 75% van de melders benadeling ondervindt. De bewijslast van de benadeling ligt nu echter bij de melder. Daarom bepleiten we dat bij de beoordeling van een melding van benadeling in ieder geval moet worden uitgegaan van een vermoeden dat de bejegening is ontstaan ten gevolge van de melding. Aldus kan de bewijslast van de melder worden verlicht.

Veilige organisatiecultuur

Het Huis is ook verantwoordelijk voor het voorkomen van misstanden. Het richt zich naar eigen zeggen “op het stimuleren en ondersteunen van werkgevers bij hun zorg voor een veilige organisatiecultuur en -structuur”.  Eén van de taken van het Huis is het vergroten van het bewustzijn van toegevoegde waarde van een interne meldregeling en het raadplegen van een vertrouwenspersoon. Wij constateren dat er nog veel te doen valt aan de bevordering van interne meldregelingen, het toelichten van de voordelen van dergelijke regelingen en  de eisen die daaraan mogen worden gesteld. Transparency International Nederland (TI-NL) heeft hier een voortrekkersrol in. Zo heeft TI-NL recent onderzoek gedaan naar klokkenluidersregelingen bij beursgenoteerde bedrijven in Nederland. Het resulterende onderzoeksrapport wordt op 12 december 2017 gepubliceerd.

Helaas draagt de Wet op dit moment te weinig bij aan de verandering die nodig is om een cultuur te creëren waarin het vanzelfsprekend is  ongebruikelijke zaken  te melden en medewerkers zich vrij laten voelen dat te doen. Dat wordt mede veroorzaakt door de enge definitie van het begrip misstand in de Wet. Het kernelement daarin is dat “het maatschappelijk belang” in het geding moet zijn. De initiatiefnemers hebben ten onrechte meldingen van een vermoeden van een schending, een overtreding van interne regels of een dreiging van een misstand niet tot een misstand gerekend. Hierdoor worden melders van dat soort zaken, het gros van de melders, niet wettelijk beschermd.

Eén team, één taak

Geef het Huis voor zijn verantwoordelijkheden voldoende mandaat en bevoegdheden en zorg voor voldoende kennis, kunde en capaciteit. Geef het Huis “één team, één taak”. Dit is essentieel voor het succes van het Huis. Waarborg de onafhankelijkheid van alle leden van het Huis zodat het vertrouwen uitstraalt.

Voer op korte termijn een degelijke evaluatie van de wet uit, waarbij specialisten op het terrein van integriteit en klokkenluiden hun visie kunnen geven. Kijk hierbij ook naar de bescherming van ZZP’ers, stagiaires, leveranciers en vrijwilligers. Zorg dat het vertrouwen in het Huis niet verdwijnt, want vertrouwen is onontbeerlijk voor een goed functionerende klokkenluidersregeling en dus ook voor de uitvoering van de Wet Huis voor Klokkenluiders. Nederland verdient een wet die mogelijk maakt en doet wat zij belooft: het daadwerkelijk beschermen en adviseren van moedige melders van misstanden én het adequaat en voortvarend onderzoeken van die misstanden.

Transparency International Nederland

In het kader van de doelstelling omtrent een betere bescherming van melders in Nederland, draagt TI-NL al jaren bij aan het verbeteren van de bescherming van klokkenluiders en bronnen. Meer informatie over de projecten en activiteiten van TI-NL op het gebied van klokkenluidersbescherming treft u hier. Op 12 december lanceert TI-NL haar onderzoeksrapport naar interne meldregelingen bij beursgenoteerde Nederlandse bedrijven en geeft daarbij aanbevelingen aan het bedrijfsleven om tot een optimale bescherming van klokkenluiders op de werkvloer te komen.