Wereldkaart CPI 2022

Compenseer slachtoffers buitenlandse omkoping

Laura FogarinAsset recovery, Corruptie, Internationaal, Omkoping, Rechtspraak, Schikkingen, Wetgeving

Amsterdam, 07 maart 2023 – Deze week heeft een Amerikaanse rechter de Zwitserse mijnbouw- en grondstoffengigant Glencore veroordeeld tot betaling van 700 miljoen dollar in verband met een langdurig corruptieonderzoek.

Vorig jaar pleitte Glencore schuldig aan het doorsluizen van ten minste 100 miljoen dollar aan steekpenningen tussen 2007 en 2018 aan overheidsfunctionarissen over de hele wereld. Het bedrijf bereikte een deal met autoriteiten in Brazilië, het Verenigd Koninkrijk en de VS om 1,1 miljard dollar te betalen. Het vonnis van deze week bevestigt het Amerikaanse deel van de schikking.

De rechter heeft Glencore tevens opgedragen om bijna 30 miljoen dollar terug te betalen aan een Congolees zorgbedrijf dat erkend slachtoffer is van Glencore’s omkopingsregelingen. Een welkome zet volgens TI, maar niet voldoende. Het is waarschijnlijk dat Glencore ook andere bevolkingsgroepen, organisaties en individuen schade heeft toegebracht. Er moet daarom een grotere inspanning worden geleverd om alle getroffenen, met name de meest kwetsbaren, te identificeren en adequaat te compenseren.

Dit is geen nieuw probleem. Het TI-rapport Exporting Corruption uit 2022 benadrukt dat zelfs wanneer grootschalige buitenlandse omkopingsregelingen aan het licht komen en bedrijven boetes en sancties krijgen opgelegd, de slachtoffers meestal geen compensatie ontvangen. In plaats daarvan worden de betalingen waartoe bedrijven veroordeeld zijn doorgaans toegewezen aan de schatkist van hun thuisland. Er wordt zelden overwogen om schade te vergoeden aan de landen die door de omkoping zijn getroffen.

Omkoping van buitenlandse overheidsfunctionarissen door multinationals levert hen illegale winsten op, met enorme kosten en gevolgen over de hele wereld. Omkoping in het buitenland leidt tot oneigenlijk gebruik van middelen, ondermijnt de democratie en de rechtsstaat en verstoort de markten.

Slachtoffers eisen schadeloosstelling

Getroffen landen maken hier terecht bezwaar tegen. Zo vraagt Indonesië nu garanties van het VK dat het een deel zal ontvangen van een eventuele toekomstige financiële schikking die voortvloeit uit een corruptieonderzoek naar vliegtuigbouwer Bombardier. Dit komt omdat Indonesië drie jaar geleden werd uitgesloten van een schikking met luchtvaartleider Airbus, hoewel het naar verluidt hielp bij het onderzoek. Airbus is een Nederlands bedrijf met haar hoofdkantoor in Leiden.

Airbus, dat overigens een meerderheidsbelang heeft in Bombardier, is tussen 2008 en 2015 betrokken geweest bij het omkopen van buitenlandse functionarissen om zaken te kunnen doen in het buitenland. Het bedrijf ondertekende in januari 2020 een schikking en stemde ermee in recordboetes van 3,9 miljard dollar te betalen aan Frankrijk, het VK en de VS, die allemaal meewerkten aan het onderzoek.

Opvallend in de Airbus-overeenkomst was de afwezigheid van plannen om de landen en mensen waar het bedrijf steekpenningen betaalde, waaronder Colombia, Ghana, Indonesië en Sri Lanka, te compenseren. Iets waar TI zich al eerder over heeft uitgelaten.

Alleen al in Sri Lanka schatten experts de verliezen voor het publiek als gevolg van de omkoping op minimaal 98 miljoen dollar. TI Sri Lanka heeft destijds haar bezorgdheid uitgesproken bij de Britse autoriteiten over de ontoereikende schadeloosstelling van slachtoffers. Het antwoord bleek teleurstellend. Het gebrek aan compensatie werd gerechtvaardigd met het argument dat de verliezen als gevolg van de omkoping zich lastig lieten meten en er geen bewijs was dat de door Airbus verkochte producten of diensten gebreken vertoonden of niet naar wens waren.

Hetzelfde gold in Frankrijk, waar Airbus circa 2,3 miljard dollar betaalde maar er geen slachtoffers werden geïdentificeerd om te compenseren. 

Nederland loopt achter

Het Nederlandse OM trof in 2016 een schikking van 397.500.000 US dollar met het Nederlandse telecombedrijf VimpelCom. Het bedrijf maakte zich schuldig aan buitenlandse omkoping van Oezbeekse overheidsfunctionarissen via Nederlandse brievenbusfirma’s. De gelden afkomstig uit de schikking zijn vervolgens in de Nederlandse schatkist belandt. Volgens TI-NL zou het schikkingsgeld juist ten goede moeten komen aan de slachtoffers van de omkoping in Oezbekistan. Bovendien blijkt uit het Exporting Corruption report dat Nederland buitenlandse omkoping onvoldoende handhaaft. Al jaren valt Nederlands in de een na laatste categorie van ‘beperkte handhaving’ van de wet bij gevallen van omkoping in het buitenland door Nederlandse bedrijven.

Vernieuwde wetgeving

Gelukkig zijn er tekenen van vooruitgang op het gebied van wetgeving. De baanbrekende Franse wet uit 2021 inzake de restitutie van onrechtmatig verkregen winsten in internationale corruptiezaken – of het nu gaat om de opbrengst van omkoping of verduisterde publieke middelen – voerde nieuwe bepalingen in die expliciet het verband leggen met compensatie van buitenlandse slachtoffers. De illegaal verkregen activa zullen volgens de wet “zo dicht mogelijk bij de bevolking van de betrokken buitenlandse staat” worden teruggegeven om “samenwerkings- en ontwikkelingsacties” te financieren.

Buitenlandse omkoping is veel te lang behandeld als een misdaad zonder slachtoffers. Landen moeten transparante en verantwoordelijke mechanismen ontwikkelen om recht te doen aan degenen die rechtstreeks het slachtoffer zijn van dergelijke corruptie.