Shell

Vervolging Shell wegens vermeende corruptie

Laura FogarinCorruptie, Integriteit, Internationaal, Nationaal, Nieuws, Omkoping, Onderzoeken, Rechtspraak

Amsterdam, 5 april – Olieconcern Shell moet alsnog vervolgt worden wegens vermeende corruptie in Nigeria. Dat stellen de drie internationale anti-corruptieorganisaties ReCommon, The Corner House en Heda. Zij spannen een artikel-12 procedure aan tegen het Nederlandse Openbaar Ministerie. De eerdere vrijspraak van Shell door de Italiaanse rechter wegens onvoldoende bewijs kreeg veel kritiek. Onder andere de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) publiceerde in oktober 2022 een rapport waarin zij stellen dat Shell zich wel degelijk bewust was van de omkoping van ambtenaren en politici. 

Nigeriaans olieveld OPL245

In 2001 koopt Shell een 40 procent aandeel in het Nigeriaanse olieveld OPL 245 dat voor het grootste deel in handen is van Malabu Oil & Gas. Malabu, het bedrijf van de toenmalige Ngeriaanse Minister van Oliezaken Dan Etete, legde in 1998 twee miljoen dollar neer voor het olieveld (huidige geschatte waarde: 38 miljard dollar). Als minister verstrekte Etete zijn eigen onderneming een vergunning voor ontginning van OPL 245. Enkele maanden na de transactie met Shell maakt de corrupte regering van Sani Abacha plaats voor een nieuw democratisch gekozen regering die de vergunning voor ontginning aan Malabu intrekt. Dit leidt tot een jarenlang juridisch gevecht tussen Shell, Etete en de Nigeriaanse staat.

In 2009 gaan de partijen opnieuw in gesprek over ontginning van het olieveld, ditmaal ook met het Italiaanse olieconcern Eni. In 2007 was Etete in Frankrijk veroordeeld voor witwassen en werd er een internationaal onderzoek gestart naar ‘witwasserij en andere illegale activiteiten’ door Malabu Oil & Gas. Shell weet dat zaken doen met Malabu het olieconcern in een slecht daglicht plaatst. Daarom huurt Shell tijdens de nieuwe onderhandelingen twee Britse oud M16-agenten in die als tussenpersoon fungeren in het contact met Etete en andere Nigerianen.

In 2011 boeken Shell en Eni gezamenlijk 1.3 miljard dollar over naar een derdenrekening bij JP Morgan. 875 miljoen daarvan wordt door de bank overgemaakt naar rekeningen van Etete, de overige 210 miljoen dollar gaat naar de Nigeriaanse Staat. Hiermee komt er een einde aan het juridisch dispuut tussen Shell, Eni, Malabu en de Nigeriaanse overheid. Uit later uitgelekte documenten blijkt echter dat de 875 miljoen is gebruikt voor het afkopen van ambtenaren, politici en andere personen, waaronder  waarschijnlijk voormalig president Jonathan Goodluck. Een ‘stroomschema’ laat zien dat het geld onder andere is besteed aan gepantserde voertuigen, een vliegtuig en een warenhuis in Dubai.

Strafrechtelijk onderzoek

Wanneer de Nigeriaanse zakenman Emeka Obi, ingehuurd als tussenpersoon door Etete, zijn betalingen niet ontvangt spant hij in London een rechtszaak aan. In de rechtbank doet de zakenman uitgebreid verslag van de corrupte praktijken rondom de aankoop van olieveld OP245. Obi’s beweringen zijn voldoende reden voor het Italiaanse Openbaar Ministerie om in 2016, in nauwe samenwerking met het Nederlandse OM, een onderzoek te starten naar Eni en Shell. In 2016 valt de FIOD het Shell hoofdkantoor in Den Haag binnen en nemen o.a. computers in beslag. E-mails en getapte gesprekken met o.a. CEO Ben van Beurden waaruit de mogelijke corrupte rol van Shell blijkt lekken uit. Twee jaar later start in Italië, op aandringen van de huidige Nigeriaanse regering – die schoon schip wil maken – en de anti-corruptieorganisaties, de rechtszaak tegen 13 vooraanstaande medewerkers van Shell en Eni. CEO Ben van Beurden hoeft niet voor de rechter te verschijnen. 

In maart 2021 worden alle verdachten vrijgesproken. De interne e-mails en tap gesprekken zijn volgens de Italiaanse rechter onvoldoende bewijs dat Shell willens en wetens meedeed aan corruptie. Zelfs al zouden ze willens en wetens steekpenningen hebben betaald, zijn ze volgens de rechter niet strafbaar omdat ze niet betrokken waren bij de initiële afspraken over omkoping. 

Internationale verontwaardiging

Anti-corruptieorganisaties reageren verbijsterd: “De lat die ze hebben gelegd voor een veroordeling voor internationale corruptie is onmogelijk hoog”. De werkgroep tegen corruptie van de OESO concludeert dat Shell wel degelijk op de hoogte was van de steekpenningen. In interne communicatie tussen Shell-medewerkers wordt vrijuit besproken dat een deel van de gelden voor de aankoop van het olieveld naar oud-minister Etete zelf gaan en de rest gebruikt wordt om ambtenaren en politici ‘af te betalen’, zo meldt Follow the Money. De uitspraak is daarmee volgens OESO in strijd met het anti-corruptieverdrag waarin is vastgesteld dat iedereen die direct of via een tussenpersoon voordeel geeft aan een buitenlandse ambtenaar zich schuldig maakt aan corruptie. 

De zaak loopt snel ten einde wanneer de Italiaans openbaar aanklager, die voornemens was in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak, zelf voor de rechter moet verschijnen wegens het achterhouden van ontlastend bewijs. De nieuwe openbaar aanklager, Celestina Gravina, ziet af van verdere vervolging. Volgens haar bevorderen olieconcerns als Shell en Eni juist de rijkdom van landen als Nigeria. Dat de ruim één miljard dollar afkomstig van de oliegiganten in de zakken verdwijnt van een select groepje mensen en niet ten goede komt aan de Nigeriaanse bevolking maakt voor de openbaar aanklager klaarblijkelijk geen verschil. 

Seponering

Als gevolg van de vrijspraak door de Italiaanse rechter besluit het Nederlands openbaar ministerie in juni 2022 niet tot strafrechtelijke vervolging over te gaan. Het OM wijst daarbij naar het ne bis in idem-beginsel wat betekent dat een verdachte nooit twee keer vervolgd mag worden voor hetzelfde feit. Toch zijn ReCommon, The Corner House en Heda in oktober 2022 een artikel 12-procedure gestart om het OM ertoe te bewegen Shell te vervolgen. De oorspronkelijke aanklacht tegen Shell betreft namelijk niet alleen corruptie bij het verkrijgen van het olieveld, waar Shell in Italië voor is vrijgesproken. De aanklacht behelst ook bedrog, medeplichtigheid aan witwassen en deelneming aan een criminele organisatie. Daarbij komt nog dat de initiële aanklacht niet gericht is aan dezelfde Shell-medewerkers als die terecht stonden in Italië.

De anti-corruptie organisaties, gesteund door Transparency International Nederland, hopen dat het Nederlandse OM alsnog tot vervolging overgaat. Oliemaatschappijen verantwoordelijk houden voor hun daden is noodzakelijk in de wereldwijde strijd tegen corruptie, misbruik van overheidsgeld en het bestrijden van illegale geldstromen uit grondstofrijke landen.