problemen

Probleem aan de top: waarom hoog-scorende landen in CPI níet corruptievrij zijn

Lotte RooijendijkAlgemeen, Corruptie, CPI, Feature, Internationaal, Nationaal, Nieuws, Omkoping, Schikkingen, Wetgeving, Witwassen

Amsterdam, 5 februari 2019 – Voor het derde opeenvolgende jaar bestaat ​​de top 8 van de Corruption Perceptions Index (CPI) uit de vier landen in het noorden van Europa – Denemarken, Finland, Zweden en Noorwegen – plus Nieuw-Zeeland, Singapore, Zwitserland en Nederland. Deze landen scoren allemaal tussen de 82 en 88 van de 100 punten op de index. Dat betekent echter niet dat deze landen corruptievrij zijn.

Hoewel geen enkel land de volledige CPI-score van 100 behaalt, delen de landen aan de top dezelfde democratische kenmerken die bijdragen aan hun relatief hoge CPI-score: sterke instellingen, onafhankelijke rechtsstelsels en een hoog niveau van economische ontwikkeling. Als een maatstaf voor corruptie in de publieke sector, beloont de CPI landen waar  het niveau van omkoping, misbruik van publieke middelen, belangenverstrengeling en andere vormen van corruptie binnen de overheid als laagst worden beschouwd. Maar dat wil niet zeggen dat deze landen vrij zijn van corruptie.

Wat de CPI niet meet: witwassen

Denemarken, dat dit jaar bovenaan de lijst staat, is onlangs opgeschud door het witwasschandaal rondom Danske Bank, de grootste geldschieter van het land. Er zou via de Estlandse vestiging van Danske Bank zo’n $230 miljard aan verdachte Russische gelden zijn witgewassen, gelden gekoppeld aan de Russische Laundromat en de Azerbeidzjaans Laundromat. In november werd Danske Bank aangeklaagd wegens het overtreden van de anti-witwaswetgeving in Denemarken.

Zwitserse banken en andere financiële tussenpersonen spelen regelmatig een belangrijke rol bij grootschalige witwas- en corruptieconstructies overal ter wereld, zoals die met betrekking tot 1MBD in Maleisië, Odebrecht en Petrobras in Brazilië, of het Mozambique-schandaal met grootschalige verduistering ter waarde van 750 miljoen dollar die eigenlijk bedoeld was voor de visserij van het Afrikaanse land maar voor andere doeleinden zijn gebruikt. Ook Nederland speelde met een brievenbusfirma een cruciale rol in het Mozambique-schandaal.

En dan natuurlijk ING Bank in Nederland die in september 2018 schikte vanwege haar faciliterende rol in het witwassen van illegale geldstromen. Met de schikking werd het strafrechtelijk onderzoek met de naam ‘Houston‘ afgesloten, dat maar liefst vier individuele zaken omvatte. Het Houston dossier stond voor tal van verwijten aan het adres van de ING, in het kader van (het faciliteren van) witwassen en nalatigheid. Afgesproken werd dat de ING een boete dient te betalen van €675 miljoen, €100 miljoen wederrechtelijk verkregen vermogen betaald aan de staat en maatregelen neemt onder toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB).

De Financial Action Task Force, die landen beoordeelt in 11 categorieën op hun doeltreffendheid tegen het witwassen van gelden, gaf slechts één top 8-land – Zweden – een hoge effectiviteitsscore, en dat in slechts één van de 11 categorieën.

Exporting Corruption & buitenlandse omkoping

De relatief rijke landen in de top 8 van de CPI zijn vaak de thuisbasis van internationale bedrijven die grote hoeveelheden goederen en diensten exporteren. Uit het TI-rapport Exporting Corruption 2018 bleek dat de meeste van deze landen hun bedrijven niet voldoende onderzoeken en bestraffen als ze betrokken blijken bij buitenlandse omkoping. Van de acht hoogst-scorende landen in de CPI behoren alleen Noorwegen en Zwitserland tot de hoogste categorie van handhaving tegen buitenlandse omkoping. Nederland, Zweden en Nieuw-Zeeland handhaven slechts beperkt bij buitenlandse omkoping en Finland, Denemarken en Singapore behoren zelfs tot de laagste categorie.

Talrijke voorbeelden illustreren waarom dit een probleem is. Zo schikte het Zweedse Telia in 2017 met 1 miljard dollar voor omkoping in Oezbekistan. Om te kunnen opereren op de Oezbeekse telecommarkt betaalden drie Nederlandse dochterondernemingen van Telia tussen 2007 en 2010 meer dan $300 miljoen aan steekpenningen aan Gulnara Karimova, de oudste dochter van de vroegere president van Oezbekistan. Een deel van de megaschikking – 229 miljoen euro – ging vanwege de Nederlandse link naar het Openbaar Ministerie in Nederland.

Buitenlandse omkoping belemmert de ontwikkeling en schaadt het gelijke speelveld van de internationale handel. Het kan ook bijdragen aan een cultuur van omkoping, vooral wanneer bedrijven uit landen die als schoon worden beschouwd het legitimeren als een middel om ​​commercieel voordeel mee te behalen. Ironisch genoeg kunnen dergelijke praktijken ook de perceptie versterken dat minder ontwikkelde landen corrupter zijn.

Financiële geheimhouding

Dan is er de kwestie van geheimhouding. In 2018 stond Zwitserland bovenaan de Financial Secrecy Index van Tax Justice. Singapore kwam vijfde. Nederland is in de Financial Secrecy Index 2018 staat op nummer 14 op de ranglijst van ’s werelds meest heimelijke landen wat betreft financiële dienstverlening.

Financiële geheimhouding is een belangrijke facilitator van financiële criminaliteit en illegale geldstromen, waaronder witwassen, corruptie en belastingontduiking. Jurisdicties die er niet in slagen om de sluier rondom financiële geldstromen op te heffen, ontkennen burgers elders hun mensenrechten en verergeren de wereldwijde ongelijkheid.

Deze zogenaamde geheimhoudingsjurisdicties spelen een sleutelrol bij het toelaten van dubieuze bedrijfsstructuren die niet alleen mensen helpen om belasting te ontwijken en ontduiken, zoals de Paradise Papers en de Panama Papers zo duidelijk aantoonden, maar ook corrupte mensen in staat stelt hun vuile geld wit te wassen. Verwacht wordt dat één miljard dollar aan illegale geldstromen ieder jaar weer de opkomende economieën zal verlaten. Sub-Sahara Afrika – de regio met consistent de laagste gemiddelde score in de CPI – verliest het grootste deel van zijn rijkdom op deze manier in vergelijking met andere delen van de wereld.

Wat doen wij?

Onderdeel van onze strijd tegen corruptie is onze focus op facilitators en enablers van corruptie waarbij we proberen het hen moeilijker te maken een faciliterende rol te spelen bij corruptie. Daarom blijven we druk uitoefenen op de overheden in landen bovenaan de index om hun bijdrage te doen om mazen in de wet te dichten, verkeerd gedrag te sanctioneren en financiële systemen open te stellen voor onderzoek.

Het is niet genoeg voor de best presterende landen om het goede voorbeeld te geven met een schone publieke sector: ze moeten over de gehele linie leiders worden. In de geglobaliseerde wereld zou geen enkel land met een goede CPI-score alleen genoegen moeten nemen als teken dat ze voldoende doen om corruptie te bestrijden. Het is complex voor één enkel cijfer om een zo groot en complex probleem als corruptie te weerspiegelen. De CPI toont slechts een deel van het plaatje. Corruptie in de private sector en witwaszaken zijn een ander deel van het gehele corruptieplaatje en worden weerspiegeld in andere tools en studies, waaronder het Exporting Corruption-rapport, de Bribe Payers Index en de Global Corruption Barometer van TI en de Financial Secrecy Index van Tax Justice.