Openbaar Ministerie

Transparantie bij de gemeenteraadsverkiezingen: PvdA – of toch niet?

Anne Scheltema BeduinAlgemeen, Feature, Integriteit, Nationaal, Nieuws, Open Overheid

Amsterdam, 13 februari 2018 – Plaatselijke PvdA-politici verzinnen nieuwe namen voor hun afdelingen omdat de naam “PvdA” kiezers zou afschrikken, meldt Trouw. In totaal doen volgens de PvdA bij de verkiezingen op 21 maart a.s. 39 (van de 335) afdelingen mee met een (lokale) naam die niet direct herkenbaar is als ‘PvdA’.

De laatste maanden, zo niet jaren, heeft de PvdA landelijk te kampen met imagoproblemen. Het begon met de afstraffing voor hun rol in het vorige kabinet en eindigde – vooralsnog – met het opstappen van Eerste Kamerlid en voorzitter van de landelijke fractie, Marleen Barth.

PvdA lokaal niet transparant over politieke affiliaties

Het is een zorgelijke ontwikkeling dat de afdelingen niet transparant zijn over hun politieke affiliaties. In eerste instantie was dit ook de lijn die de landelijke partij inzette: voer geen andere naam, omdat dit ‘in (bijna) alle gevallen ten koste van de herkenbaarheid van de PvdA’ gaat, schreef het partijbureau een jaar geleden aan lokale fracties. Maar vermoedelijk heeft de hoeveelheid ‘dissidenten’ inmiddels gedwongen tot een andere lijn: het bureau vertrouwt nu toch op de ‘expertise van lokale mensen’. “Het gaat er ons om dat je een progressieve agenda voert, en goed verankerd bent in de samenleving”, aldus een woordvoerder van de partij.

Zo richtten bijvoorbeeld in Nederweert (Limburg) actieve PvdA-leden samen met buitenstaanders ‘Nederweert Anders’ op. “Er waren mensen die graag mee wilden doen, maar die geen binding voelen met de PvdA”, verklaart Jan van Nierop, nummer twee van de lijst en zelf PvdA-lid. Ook in het Noord-Brabantse Cranendonck doet de lokale PvdA nu mee als ‘Pro6’ en de PGA/PvdA in Asten (ook Noord-Brabant) gaat verder als ‘PGA‘. Deze laatste twee afdelingen hebben hier overigens in 2017 al toe besloten, om een breder progressief links blok te kunnen vormen in hun gemeentes (en daarmee ook stemmen van GroenLinks, Partij van de Dieren en SP binnen te halen).

De PvdA beschouwt elke gemeente waar PvdA-leden op de lijst staan als een gemeente waar de PvdA meedoet. Jacqueline Kalk, secretaris van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA, benadrukt dat die leden ook kunnen rekenen op ondersteuning van de partij. “Er is een tendens naar progressieve samenwerking. Daarbij staat de ideologie voorop. De vorm kan variëren”. Volgens Kalk heeft de ontwikkeling niets te maken met een imagoprobleem van de partij – hetgeen door ‘lokaal mens’ Jan van Nierop direct wordt weersproken. Hij zegt juist: “We hebben toen veel last gehad van de landelijke tendens” – vier jaar geleden verloor zijn partij een van de drie zetels in de gemeenteraad.

Voor het publiek kan de keuze van de naamsverandering op lokaal niveau overkomen als camouflage van de opgelopen reputatieschade in de afgelopen jaren. Hoe dan ook, de transparantie is in ieder geval niet gediend met het verhullen van de politieke affiliaties door lokaal andere etiketten op de partij te plakken. Zeker wanneer de PvdA regels verbindt aan lokale afdelingen, door bijvoorbeeld verplicht te stellen dat kandidaten lid zijn en de erecode van de PvdA ondertekenen, zich laten opleiden en geen contributieachterstand hebben.

Intransparantie bij buitenlandse politieke partijen

Vandaag bekritiseerde Transparency International Duitsland het feit dat de Duitse overheid ruim 580 miljoen euro aan de wetenschappelijke bureaus van Duitse politieke partijen betaalt. Dat is 27 miljoen euro meer dan in 2016 en bijna drie keer zoveel als de partijen zelf krijgen. Er wordt geen rekenschap afgelegd over deze bestedingen en in de overheidsbegroting staat geen overzicht van hoeveel geld er naar de stichtingen gaat, omdat het uit potjes van verschillende ministeries komt. De stijging van de bijdrage aan politieke partijen in Duitsland is begonnen toen nieuwe wetgeving van kracht werd, waarmee de financiering van politieke partijen aan banden is gelegd.

In Spanje veranderde de Catalaanse onafhankelijkheidspartij CDC haar partijnaam naar PDECat nadat in 2009 de corruptiezaak Caso Palau aan het licht kwam. Caso Palau omvatte een stelselmatige corruptie waarbij het Spaanse bouwbedrijf Ferrovial minstens 6,6 miljoen euro aan de partijkas van CDC doneerde in ruil voor de toekenning van grote bouwprojecten, zoals de aanleg van de Barcelonese metrolijn 9. De gedaanteverwisseling van CDC werd tijdens de rechtgang “een daad van berouw en gewetensonderzoek die uniek is in de Spaanse democratie” genoemd door de advocaat van de penningmeester van de partij.

Voor de voormalig Catalaans premier en partijvoorzitter van de PDECat, Artur Mas, betekende het ook dat de partij niet kan worden aangeslagen voor het terugbetalen van de steekpenningen die haar voorganger ontving. De kopstukken van de partij dachten opmerkelijk genoeg zowel de reputatieschade als de financiële schade te kunnen ontlopen door het beestje een andere naam te geven. Het Spaanse rechtssysteem dacht daar gelukkig anders over en de Catalaanse onafhankelijkheidspartij werd onlangs veroordeeld voor stelselmatige corruptie. De betrokkenen kregen een celstraf variërend van vier tot tien jaar en de partij moet de illegaal ontvangen gelden terugbetalen.